Op 16 september heb ik een bezoek gebracht aan het openlucht museum in Arnhem. Dit bezoek heeft hoofdzakelijk te maken met de molens die op het park te vinden zijn. Hans de Kroon is ook in het openlucht museum vrijwillig molenaar en zodoende in staat met ons elke molen in detail te bekijken. (Je komt dus op plaatsen waar een normale bezoeker niet mag komen.) Zie ook de foto’s welke ik van de molens gemaakt heb.
http://picasaweb.google.nl/Nederlandse.molens/MolensOpenluchtMuseum
De foto’s hebben allemaal een bijschrift om in detail de waarde van de foto te kennen.
De foto’s op de website staan in dezelfde volgorde als hieronder de informatie vanuit de website van het park. Als ik het noodzakelijk vond heb ik ook in de tekst aanvullende informatie gegeven.
In volgorde hebben we de volgende molens bezocht.
Hondentred molen - Olieslag molen (Rosmolen) - Paltrok molen (houtzaag molen) - Papiermolen (watermolen) – Poldermolen - Rosmolen (Grutterij boekweitmolen) - Rosmolen (wasmolen) - Rosmolen (karnton) – Spinnenkopmolen – Standaardmolen – Stellingmolen – (Bok)Tjasker en de Weidemolens.
Hondentredmolen.
Boerderij/kapschuur waarin Hondentredmolen aanwezig was om te Karnen.
In deze boerderij is altijd iets te beleven! De boerin laat zien hoe voedsel rond 1910 in de Tielerwaard werd bereid en bewaard. De boerin zorgde voor de boter- en kaasproduktie. Voor het karnen van de boter had ze één, meestal twee honden die afwisselend de hondenkarn aandreven. Als de ene hond er vandoor rende na het karnen, kon de tweede het overnemen. Boerderijtype Hallehuis, type T-huis. Kenmerkend voor de Tielerwaard is het ver uitstekende dak. In dit overstekende deel zit een luik, zodat de oogst vanaf de wagen droog op de zolder kon worden geborgen.
Plaats: Varik, Gemeente Neerijnen (Gld) Bouwperiode: 1646 Verplaatsing: 1963 Interieur: begin 20e eeuw
Olieslagmolen.
De rosoliemolen is sinds 2004 weer in werking! Oliemolenaars demonstreren hoe olie wordt geslagen uit lijnzaad. Een "virtueel paard" geeft u een indruk hoe de molen werd aangedreven door paardenkracht.
De eerste oliemolenaar, Teunis Krabbenborg, kocht deze boerderij in een openbare verkoping in 1830. Hij verbouwde hem tot een rosoliemolen. Dit werd zijn voornaamste bron van inkomsten. Daarnaast had hij een landbouwbedrijfje voor eigen gebruik. Boeren uit de omgeving brachten hun koolzaad of lijnzaad bij de molenaar. Hij perste tegen vergoeding olie uit de zaden. De olie gebruikte men voor verlichting en om in te bakken. Het restproduct werd in de vorm van raapkoeken als veevoer gebruikt. De meeste boeren namen hun eigen oliekruiken mee. Soms stonden er meer dan driehonderd kannen zonder herkenningsteken, maar de molenaar kon ze allemaal uit elkaar houden. Boerderijtype Vakwerkschuur die dienst deed als stalling en wagenberging, later verbouwd tot rosoliemolen met aparte woonruimte.
Plaats: Zieuwent, gemeente Lichtenvoorde (Gld) Bouwperiode: 18e eeuw Verplaatsing: 1932 Interieur: 19e eeuw
Paltrokmolen
In 1630, zo'n 50 jaar voordat deze molen gebouwd werd, waren er al 130 kleine windmolens in gebruik in de Zaanstreek. De houtzagerij was één van de industrieën die hier ontstonden. Het hout werd onder andere gebruikt voor de scheepsbouw en de bouw van huizen. De boomstammen om te zagen kwamen over het water vanuit Duitsland, Noorwegen en de landen rond de Oostzee. Ze werden aan elkaar gebonden tot een vlot van soms wel 15.000 m2 groot. De vlotten werden bestuurd door vele mannen, die er ook op overnachtten. De dagen van de molenaar waren lang. Als er wind was, waren werkdagen van 16 uur heel normaal. Alleen ’s zomers werd er wat minder gezaagd, omdat het dan minder hard waaide. De molenaar had dan tijd voor onderhoudswerkzaamheden. MolentypePaltrokmolen, onderkruier. Er zijn drie zaagramen, waarmee op een dag zo’n 80 balken van 5 à 6 meter lang tot planken konden worden gezaagd.
Plaats: Numansdorp, Gemeente Cromstrijen (ZH) Bouwperiode: omstreeks 1680 Verplaatsing: 1928
Papiermolen
In de papiermolen ziet u hoe handgeschept papier gemaakt wordt. Een eindje verderop in het bos staat de drukkerij, waar de drukker het oude drukproces demonstreert. Op de Veluwe stonden meerdere papiermolens. Ze waren alleen geschikt voor de grovere papiersoorten, zoals pakpapier. In de Zaanstreek stonden windmolens, die bruikbaar waren voor grotere productie. Vanwege het heldere water waren deze molens wel geschikt voor het maken van wit papier. Papierfabrieken, werkend op stoomkracht, namen in de 19e eeuw de productie over. De papiermolen is een watermolen. Het waterrad drijft binnen een nokkenas aan. De nokken tillen grote, houten valhamers op, die de linnen lompen fijnstampen tot een papierbrij. In schepramen wordt het papier in het juiste formaat geschept. Het papier wordt eerst drooggeperst en dan te drogen gehangen op zolder. MolentypeWatermolen (bovenslagmolen).
Plaats: Veluwe Bouwperiode: omstreeks 1654 Verplaatsing: 1933 Interieur: 17e eeuw.
Poldermolen
Deze poldermolen was in gebruik voor het droogmalen van de polder. In 1953 stond de molen in zeer vervallen staat in Groningen. Na de herbouw in 1960 zag de molen er een stuk beter uit. De molen maalt water omhoog met een vijzel. Een vijzel heeft de vorm van een schroef en kan het water twee meter omhoog verplaatsen. Molentype Achtkantige, rietgedekte bovenkruier van grenenhout.
Plaats: Noordlaren, Gemeente Haren (Gr) Bouwperiode: 1862 Verplaatsing: 1960
Rosmolen (Grutterij - Boekweitmolen)
Als boekweitkorrels zijn gebroken, worden ze grutten genoemd. De grutten worden daarna gereinigd door middel van zeven en vervolgens gemalen tot boekweitmeel. Grutten en boekweitmeel vormden eeuwenlang het volksvoedsel, totdat de aardappel werd ingevoerd. Grutten gingen in de pap, van boekweitmeel maakte men boekweitpap, pannenkoeken en poffertjes. Paarden dreven een rosmolen in de grutterij aan en werden regelmatig bij hun werk afgelost. Ze hielden zelf een zandloper in de gaten. Zo gauw de zandloper leeg was, stopten ze met lopen. Als het paard niet tijdig werd gewisseld, werd het gek. Het kreeg dan 'de kolder in de kop'! De kolder of koller is de rondgang in de rosmolen.
Plaats: Wormerveer, Gemeente Zaanstad (NH) Bouwperiode: 1693 Verplaatsing: 1926 - 1926 Interieur: 18e en 19e eeuw.
Wasserij/blekerij (Rosmolen)
Een heel verschil met uw wasmachine! In deze wasserij ziet u stap voor stap hoe het wassen en bleken vroeger in zijn werk ging. Kinderen kunnen helpen om de was op het veld ‘te bleek’ te leggen. Van 1817 tot 1932 was deze blekerij in het bezit van de familie Gehrels. Het was de laatste wasserij in Nederland die op paardenkracht werkte. Gegoede burgers lieten hun was eens per kwartaal of half jaar ophalen door wasserijen buiten de stad. De wasserij bracht de was naar keuze van de klant droog, nat of kastklaar terug. In de wasserij is het hele proces stap voor stap te zien. De was werd eerst gesorteerd, een vies en onhygiënisch werkje. Daarna werd het gewassen in stampkuipen. Een paard in de rosmolen dreef de stampers aan. Vervolgens ging de was op grote kruiwagens naar de bleekvelden om in de zon te bleken. De spoelsters spoelden daarna de was nog eens schoon in ijskoud water. Tenslotte werd de was gedroogd, gemangeld, gestreken en gevouwen. Technische gegevensWoon- en bedrijfsgedeelte van een wasserij, werkend op paardenkracht.
Plaats: Overveen, gemeente Bloemendaal (NH) Bouwperiode: 1702 Verplaatsing: 1938 Interieur: omstreeks 1900.
Spinnenkopmolen
Molens als deze dienden voor het bemalen van weilanden, vooral in Friesland. Ze zorgden ervoor dat het grondwater niet te hoog kwam te staan. Meestal waren ze eigendom van de boer zelf. De vijzel schroeft het water omhoog. Dat stroomt vervolgens buiten een dijkje een watergang in. MolentypeHouten windmolen met een open vijzel die het water omhoog schroeft.
Plaats: Gorredijk, Gemeente Opsterland (Fr) Bouwperiode: 1800 Verplaatsing: 1922
Stellingmolen
De molenaar is bijna altijd op één van de zes verdiepingen van de molen te vinden. De meeste stellingmolens staan in dorpen en steden. Door hun hoogte komen ze boven de huizen uit, waardoor ze toch genoeg wind vangen. De wieken van de molen kunnen niet vanaf de grond worden bediend. Dat gebeurt vanaf de stelling, een ombouw halverwege de molen. In deze molen werd graan gemalen. Een handige eigenschap van windmolens was de 'molentaal'. Door de wieken in een bepaalde stand te zetten, communiceerde de molenaar met het dorp. Heel handig toen er nog geen telefoon was en in oorlogstijd (waarschuwing voor razzia’s). Staan de wieken bijvoorbeeld helemaal recht dan is de molenaar even weg, maar komt gauw weer terug. Bij feesten wordt de het wiekenkruis mooi versierd met het ‘mooimakersgoed’ bestaande uit vlaggen en bloemslingers. Molentype Stellingmolen, bovenkruier. De stellingmolen uit Delft is een stenen korenmolen van 27 meter hoog en heeft zes verdiepingen: de hooi-, slee-, maal-, steen-, lui- en kapzolder.
Plaats: Delft gemeente Delft (ZH) Bouwperiode: 1685 Verplaatsing: 1921
BokTjasker
Het grootste deel van Wouterswoude bestond rond 1900 uit laaggelegen waterrijk gebied, dat door kleine watermolens drooggemalen werd. Deze tjasker deed dat met een vijzel in een lange houten buis, die het water omhoog schroefde. Tot 1930 werden veel tjaskers gebouwd. Nu is dit museumexemplaar één van de vier laatst overgebleven boktjaskers van het land. Molentype Weidemolen, type tjasker
Plaats: Wouterswoude, Gemeente Dantumadeel (Fr) Bouwperiode: 1875 Verplaatsing: 1928
Weidemolen (aanbrengertje Friesland)
In de Eerste Wereldoorlog werd deze molen, die water omhoog pompt, overgebracht van de Zaanstreek naar Friesland. In Friesland heet dit type molen ‘Hollandske moontsjes’. De werking is hetzelfde als die van het aanbrengertje uit Gouda (3.3.)MolentypeWeidemolentje uit de Zaanstreek
Plaats: Langweer, Gemeente Skarsterlân (Fr) Bouwperiode: omstreeks 1850 Verplaatsing: 1989
Weidemolen (aanbrengertje Zuidholland)
Het molentje in het museum is in werking en maalt het water rond, van het slootje door de weide naar de grote vijver. Deze molen maalt water omhoog, zodat het weiland niet te drassig wordt. De staart zorgt ervoor dat de wieken automatisch op de wind worden gehouden. De molen drijft een eenvoudige centrifugaalpomp aan, die helemaal onder water ligt. Molentype Weidemolentje
Plaats: Gouda, Gemeente Gouda (ZH) Bouwperiode: omstreeks 19e eeuw Verplaatsing: 1946
Geen opmerkingen:
Een reactie posten