zondag 10 februari 2008

Verslag van mijn meedraaidag op Oliemolen de “Passiebloem” te Zwolle

Op 9 februari heb ik een bezoek gebracht aan oliemolen de “Passiebloem” te Zwolle
Deze molen heb ik gekozen omdat olie slaan nog maar op zeer weinig plaatsen in Nederland gedaan word. Het is voor mijn examen straks geen hoofdzaak. Je moet er iets van weten, maar voor mij is dit een van de molens die ik in mijn eigen programma van eisen heb staan. Ik vind olie slaan heel erg interessant om te doen. Zie ook de foto’s welke ik van de molens gemaakt heb. http://picasaweb.google.nl/Nederlandse.molens/OliemolenDePassiebloem
De foto’s hebben allemaal een bijschrift om in detail de waarde van de foto te kennen.

Aanwezig vandaag zijn: Ada Meurs, Rob van der leeuw beide molenaars op de “Passiebloem” Marja van Zadelhoff (Eigenaar van Watermolen de Korenmolen te Eerbeek), eigenlijk is het geen koren molen maar een olieslagmolen. http://www.dekorenmolen.com/
Hans (leerling molenaar) en Margo Gijsbers de fotograaf, belangstellende.

Algemene informatie over molen de “Passiebloem”:

Technische gegevens
Type: 8-kante stellingmolen
Functie , inrichting: Oliemolen ,voorslag en naslag
Wieksysteem en vlucht: Oud-Hollands - 23,00 m.
Binnen en buiten roede: 23,00 m., staal, gelast, fabr. Schuitema te Dorkwerd, nummer onbekend, bouwjaar 1963
As: Gietijzer, fabr. L.I. Enthoven & Co. te 's Hage, bouwjaar 1867, nummer 477, lengte 6,80 m.
Vang: Vlaamse blokvang met stut (combinatievang)
Bovenwiel of aswiel: 58 kammen, steek 13,5 cm.
Overige molen- of aandrijfwielen: Bovenbonkelaar: 35 kammenOnderbonkelaar: 21 kammen, steek 13,5 cm.Wentelwiel: 64 kammenRondsel: 24 staven, steek 13,5 cm.Steenwiel: 75 kammen, steek 13,5 cm.Kranswiel (2x) vuisters: 41 kammen, steek 10 cmOverwerker(2x) vuisters: 37 kammen, steek 10 cm Spinbol (2x) vuister 13 kammen steek 10 cm
Overbrengingsverhoudingen:
Kollergang: 1:0,53; wentelas: 1:0,54; vuisters: 1:1,71
Belt- of stellinghoogte: 6,60 m.
Kruiwerk: rollenkruiwerk met ijzeren rollen en kruirad.
Biotoop: Matig
Rijksmonument nummer : 41853
Specificaties: Kollergang met kantstenen, diameter 1,50 m., dikte 50 cm.Voorslag: 1 slaghei, 1 loshei en 2 stampers, 1 vuisterNaslag: 4 stampers, 1 slaghei en 1 loshei, 1 vuister

Boven genoemde gegevens zijn de gegevens zoals ze moeten zijn. Dit klopt dus niet geheel met de gegevens van de Hollandse molen.
De molen heeft 2 bijzonder eigenschappen die extra aandacht genieten:
Vlaamse blokvang met stut of te wel een combinatie vang. Deze stut is extra toegevoegd om de dunnere voeghouten te compenseren. Bij een Vlaamse vang moet het rechter voeghout het sterkst zijn, bij een Hollandse stutvang juist het linker.
Onderdeel twee is dat de kap is voorzien van een slagstuk. Een verdikking van de overring die vooral in Zuid-Holland gebruikelijk is en in Overijssel uiterst zeldzaam.
Een derde aparte eigenschap is de vijzel die zij hebben. Deze dient om roet uit het vuister fijn te wrijven en te vermengen met olie. Daarmee maak je op primitieve wijze inkt. (door dit grapje zijn zij de enige oliemolen zijn met een vijzel.)

Dan beginnen we met het verloop van de dag:
Op basis van de weerverwachting (zie onderstaand) hebben we besloten de molen van 4 volle zeilen te voorzien.
Weersvooruitzicht zaterdag 09 februari 2008: Veel zon en zacht.Na een heldere nacht met minima rond het vriespunt wordt het overdag opnieuw zonnig met middagtemperaturen van ongeveer 12 graden krijgt het weer al wat lenteachtige trekjes. De zuidoostelijke wind is zwak of matig, rond kracht 3 Bft. De middagtemperatuur wordt zo'n 12 graden.

Het bedrijfsklaar maken van de molen:
We beginnen met het losmaken van de roekettingen en de bliksemafleider. Via de wentelas zolder en de lege zolder komen we op de kapzolder. Hier worden dan het halslager (reuzel) en penlager gesmeerd. Tevens leer ik hier een aantal andere zaken. De vang wordt beveiligd met een lekenketting, een kneppel komt in het Oosten niet voor. Daarnaast wordt de pal vanuit de kap bediend. Ook worden luikjes geopend om licht en ventilatie in de kap te brengen. Op de wentelaszolder worden de schenen van de wentelas gesmeerd (links en rechts) en de overwerkers, zowel links als rechts. Soms word de pen (links)van de wentelas gesmeerd als deze gaat piepen. Op de schenen en de lagerblokken van de wentelas komt de meeste druk. De pen is een extra kering voor het er uitlopen van de as.
De staart is gestut, dit doet men om tijdens het draaien te voorkomen dat de kap gaat dansen. (dit doet men door een balkje met inkepingen in de stellingvloer vast te zetten, dan wordt een ander balkje in een inkeping gestoken en dan tegen de staartbalk gezet en naar beneden geschoven, om zo druk op de staart te krijgen).De theorie dat dit tegen doorhangen van de staart is, is niet het geval op de passiebloem. Als dit zo zou zijn moet de molenmaker de schoren verzetten. We hebben op de molen wel een blauwe gildevlag, deze wordt alleen gebruikt op de dagen voor bezoekers. Nu is het bepalen van de windrichting met een zeer matige wind dan ook erg moeilijk. Mogelijk kun je ook kijken naar de rook uit de schoorstenen, mits deze een vrij veld hebben. Ada geeft aan waar het zuiden ligt en ook waar we naar kunnen kijken, dat zijn de vlaggen van de DSM fabriek die vlak bij staat. De wind komt nu uit het zuidoosten, daarom moeten we een stuk linksom kruien. Hiervoor maken we de bezetketting los en leggen de kruikabel van links naar rechts, om zodoende de kap linksom te kunnen kruien van west naar zuidoost. Als dit gebeurd is leggen we kruikabel weer terug aan de rechterkant en zetten de boel weer vast me de bezetketting aan de linker kant.
Het kruirad brengen we op spanning en dan schuif ik de blokkeerinrichting uit de staart en blokkeer het kruirad tegen terugdraaien (ze ook foto 18 van het kruirad) dan zet ik de staart steun weer vast. Ada heeft intussen de steekborden buitengezet. Ik neem het eerste steekbord maar onderweg naar de wiek wordt ik door Ada terug geroepen. Ik houd het steekbord welles waar plat, maar ik loop aan de verkeerde kant van het steekbord. Ik moet het steekbord naar de balie kant dragen. Als er een windvlaag zou komen vliegt het windbord over het baliehek en niet ikzelf. Dan mag het bord geplaatst worden. Vervolgens klim ik in de wiek om de kikkerlijn achter de kikkers te doen. Ik zet de rechter onderhoek vast met en knoop en rol dan het zeil uit om vervolgens de zwichtlijnen vast te zetten en ook de linkerhoek vast te maken. De knoop die hier toegepast wordt is de knoop op de foto rechtsonder. Daarna worden ook de andere enden van volle zeilen voorzien. De afschermingen voor het publiek kunnen geplaatst worden.(Ketting) We lichten de vang en kijken of de molen gaat draaien. Hij draait maar erg veel wind staat er niet dus dat belooft niet veel goeds.
Dan gaan we naar beneden om uitleg te krijgen over het slaan van olie.

Stap 1 Pletten.

Omdat er te weinig wind is kunnen we geen lijnzaad pletten, echter we hebben wel alle stappen van het proces doorlopen.
Met Rob heb ik het steenwiel in het werkgezet, hiervoor moeten we met een touw de steenwervel verschuiven. De molen moet hiervoor stilstaan en bij het op gang komen wordt de steenwervel in het werkgetrokken. Door overbrengingen is dit geen zwaar werk. Als de steenwervel in het werkstaat zak een keerblok achter de wervel. De wervel wordt weer uit het werk gehaald door het keerblok te lichten en dan de wervel weer terug te schuiven. Dit kan met draaiende molen omdat als het keerblok gelicht is de steenwervel vanzelf naar buiten gedrukt wordt. Als de steenwervel in het werk staat gaat het steenwiel draaien en daarmee de kollergang. Als de kollergang draait kan het zaad geplet worden. Eerst wordt de aanstrijker neergelaten, vervolgens wordt ook de koningstrijker neergelaten. Deze blijft dan de hele draaidag neer. Nu mag het zaad op de ligger gebracht worden er gaat maximaal 25 kg per keer op de ligger. De ligger ligt weer op het doodsbed. Het zaad wordt achter de steen gestrooid. Dit is puur voor de veiligheid, hier is de meeste ruimte. Er mag niet voor de steen gewerkt worden. Tijdens het pletten word de boel nog aangeveegd en er wordt een hoeveelheid water aan het proces toegevoegd. Als het proces klaar is, dit gaat op het voelen van de pletting, wordt de afloopschuif geopend, de aanstrijker wordt opgehaald en de afloper wordt neergelaten. Op de kantstenen zitten ook schuivers die de steen schoonhouden. Als de ligger leeg is wordt de afloper weer omhoog getrokken, daarna de aanstrijker weer neergelaten, en de kuipschuif wordt gesloten. Het voorslagmeel zit nu in de meelbak.
Stap 2 De voorslag.

Het voorslaan, dit gebeurt eigenlijk in twee stappen:
Het verwarmen van het voorslagmeel in de vuisterring.
Het voorslaan van de gevulde bulen

Check eerst of de oliepannen wel onder het slagblok staan.
De vuister wordt gestookt met hout of turf, op de vuister staat een vuisterring waarin het meel verwarmd word. Voordat het meel in de vuister wordt gedaan wordt het roerwerk van de vuister in het werk getrokken, dit wordt op een ergonomische manier gedaan om
klachten te voorkomen. Als het roerwerk draait wordt het voorslagmeel in de vuisterring gedaan. Het roerwerk zorgt ervoor dat het meel niet aanbrandt. Als het meel begint te dampen (toegevoegde water verdampt) is het warm genoeg om geslagen te worden. De temperatuur is nu ca 35 °C. Het roerwerk wordt op 6 uur uit het werk getrokken, op deze manier kan de vuisterring er goed onderdoor schuiven. De vuisterring wordt nu richting buul karen getrokken, direct daarna wordt de plaat schoongeveegd, dit voorkomt verder verbranden van restanten. Dan wordt de vuisterring terug geplaatst. De bulen die het meel opgevangen hebben worden nu onder de kaartjes vandaan gehaald. Er wordt gecontroleerd of ze beide ongeveer dezelfde hoeveelheid bevatten. Als dit zo is worden ze wat aangestampt en dichtgevouwen, daarna worden ze in de haar (Beukenmultiplex) gedaan en tussen de jaagijzers geplaatst. Als ze allebei tussen de jaagijzers zitten word het binnenste jaagijzer -indien noodzakelijk- opgelicht (hefboom onder het jaagijzer en met knie optillen) om zo de haar nog iets verder te laten zakken. Als dit is gedaan moeten eerst de borgpennen uit de slaghei en loshei getrokken worden, deze worden dan voor de rest van het proces niet meer gebruikt en worden aan de blok-stut-pen gehangen. Dan kan het schorttouw gelost worden om de slaghei te activeren, hiervoor wordt het schorttouw uit de reeneus getrokken en ca 40 cm gevierd. Nu kan de spaak van de wentelas de vuist van de slaghei oppakken en laten vallen. Het inlaten van de hei moet gecontroleerd gebeuren, bij de voorslag slaghei is de ruimte klein waardoor de slaghei eerder de slagbeitel te pakken heeft daarna pakt de molen de spaak op. De slaghei slaat nu de slagbeitel in de voorslaglaad. Dit proces mag niet te snel gebeuren omdat de olie de kans moet krijgen om weg te lopen het slaan met de slaghei wordt zolang herhaald, totdat de wig niet verder kan. Dit is te zien en te horen. De hei stuitert nu op de slagbeitel en maakt een ander geluid. Het schorttouw wordt nu weer vastgezet, dit gebeurt door het touw strak te houden als de vuist van de hei opgetild gaat worden. Op dat moment kan het touw achter de reeneus vastgezet worden. Het touw zelf wordt dan weer achter de blok-stut-pen gehangen. Er wordt wat rust genomen om de olie de tijd te geven om uit te lopen. Daarna wordt het losproces in gang gezet. Het schorttouw van de loshei wordt genomen en de ook hier wordt het touw ca 40 cm gevierd zodat de spaak de vuist kan meenemen en laten vallen. Het touw wordt nu vast gehouden omdat het losslaan meestal maar ca 4 slagen duurt, als de slaghei los is wordt het touw weer vastgezet achter de reeneus op dezelfde manier als bij de slaghei. Nu kunnen de haren uitgenomen worden en onder een hoek in het slagblok gezet om ook hier nog even tijd te geven om de laatste olie te laten weglopen. Als dit gedaan is kunnen de bulen naar de strooptafel gebracht worden.

Algemene opmerking: Als de molen te hard draait gaat deze spaken.(bij 60 enden begint het en bij 70 enden per minuut is het een probleem) Hiermee wordt bedoeld dat de wentelas te snel de slagheien pakt en deze geen gelegenheid krijgen om te vallen. Dan moet de molenaar zorgen dat de snelheid omlaag gaat. Dit kan men doen door zeil te minderen.


Stap 3 Het stropen van de koeken en het naslagmeel.

Deze stap omvat ook twee bewerkingen:
Het stropen van de koeken.
Het maken van naslagmeel.

Het stropen gebeurt op de strooptafel welke zich in de hoek bij het naslagvuister bevindt. Hier worden de voorslag maar ook de naslagkoeken ontdaan van de bulen.
De buul van de voorslag koek wordt eerst gedeeltelijk naar beneden geschoven, daarna wordt de koek op de kaak geplaatst en wordt aan de achterkant aan de buul getrokken in benedenwaartse richting. Doet men dit anders dan krijgt men de koek in het gezicht en dat is niet de bedoeling. De gestroopte koeken worden op stapels gelegd om later te worden fijngestampt. Als er voldoende koeken zijn kan men beginnen met het maken van naslagmeel. Er worden ongeveer 6 tot 7 koeken in een lege stamperpot gedaan. In dit geval zijn het appelpotten. De borgpen wordt uit de stamper getrokken en aan de blok-stut-pen gehangen. Daarna wordt het schortouw uit de reeneus genomen en hier wordt het touw ook 40 cm naar achteren gevierd, zodat de spaak de vuist op kan nemen zonder dat deze in een vrije val komt. (als dit gebeurd zou de spaak zomaar af kunnen breken) als de vuist wordt meegenomen kan ook hier het schorttouw over de blok-stut-pen gehangen worden. Gedurende het stampproces wordt water toegevoegd om het stampproces te stimuleren en dit is voor de naslag bevorderlijk omdat het water de olie verdrijft. En het meel in de naslag vuister moet meer water bevatten. Als er besloten is dat de koeken fijn genoeg gestampt zijn, dan moet de stamper weer vastgezet en geborgd worden. Dit gebeurt door het touw strak te houden als de vuist van de stamper opgetild gaat worden. Op dat moment kan het touw achter de reeneus vastgezet worden. Het touw zelf wordt dan weer achter de blok-stut-pen gehangen. Ook de borgpen moet hier weer op zijn plaats komen, omdat je daarna in de stamperpot het naslagmeel gaat scheppen.
Hiervoor gebruikt men een klein handschepje “schilp” wat makkelijk in de stamperpot past en waarmee deze geleegd kan worden in de meelbak. Op de Naslag meelbak bij het vuister wordt een zeef met wieltjes “tripzeef” gezet hierin wordt de meelbak met naslagmeel leeggegooid. Door de zeef heen en weer te bewegen zakt het meel door de zeef en blijven de klonten achter. Deze gaan weer in een volgende stamperpot voor de volgende bewerking.

Dan is het toch echt tijd om ook aan de inwendige mens te denken. Het brood is gebakken het beleg staat klaar en de soep wordt gemaakt. Lunchen maar. Tijdens de lunch worden natuurlijk allerlei zaken besproken waaronder ook de reden dat Marja meeloopt. Zei is de trotse bezitter van de watermolen in Eerbeek natuurlijk een Olieslagmolen. Marja heeft Ada in de arm genomen om van haar de fijne kneepjes van het vak te leren en later zei ze ook nog dat de wellicht de opleiding tot watermolenaar gaat doen. Tevens zijn we uitgenodigd om een bezoek te brengen aan de watermolen.

Stap 4 De Naslag.

Het Naslaan, dit gebeurt eigenlijk in twee stappen:
Het verwarmen van het naslagmeel in de vuisterpan.
Het naslaan van de gevulde (kleinere) bulen

Check eerst of de oliepannen wel onder het slagblok staan.
De vuister wordt gestookt met hout of turf, op de vuister staat een vuisterpan waarin het meel verwarmd word. Voordat het meel in de vuister wordt gedaan wordt het roerwerk van de vuister in het werk getrokken, dit wordt op een ergonomische manier gedaan om klachten te voorkomen. Als het roerwerk draait wordt het naslagmeel in de vuisterpan gedaan. Het roerwerk zorgt ervoor dat het meel niet aanbrand. Omdat het roerwerk te klein is voor de pan, moet men hier met een plamuurmes meehelpen om het meel niet te laten aanbranden. Doordat bij het stamper proces veel meer water gebruikt word en ook de temperatuur van het naslagmeel hoger mag zijn mag hier de verdamping dus veel groter zijn dan bij de voorslag. Als het meel hevig begint te dampen is het warm genoeg om geslagen te worden. De temperatuur is nu ca 60 °C. dit is een gevoelskwestie er komt geen temperatuurmeter aan te pas. Het roerwerk wordt op kwart voor drie uit het werk getrokken, op deze manier kan de vuisterpan er goed onderdoor schuiven. De vuisterpan wordt nu richting buul karen getrokken, en aan de ketting aan de achterzijde opgepakt en tegen de nok van de bulkaren getrokken en geleegd. Dan wordt de vuisterpan terug geplaatst. De bulen die het meel opgevangen hebben worden nu onder de kaartjes vandaan gehaald. Er wordt gecontroleerd of ze beide ongeveer dezelfde hoeveelheid bevatten. Als dit zo is worden ze wat aangestampt en dichtgevouwen, daarna worden ze in de haar (Lerenomslag met beukenmultiplex) gedaan en tussen de jaagijzers geplaatst. Als ze allebei tussen de jaagijzers zitten word het binnenste jaagijzer opgelicht om zo de haar nog iets verder te laten zakken. Als dit is gedaan moeten eerst de borgpennen uit de slaghei en loshei getrokken worden, deze worden dan voor de rest van het proces niet meer gebruikt en worden aan de blok-stut-pen gehangen. Dan kan het schorttouw gelost worden om de slaghei te activeren, hiervoor wordt het schorttouw uit de wervel getrokken en ca 40 cm gevierd. Nu kan de spaak van de wentelas de vuist van de slaghei oppakken en laten vallen. De slaghei slaat nu de slagbeitel in de naslaglaad. De voorslag heeft 1 spaak, de naslag heeft 3 spaken hierdoor gaat dit proces sneller toch krijgt de olie de kans om weg te lopen. Het slaan met de slaghei wordt ca 50 keer herhaald, hiervoor zit aan de achterzijde een schelrad wat de slagen telt. Als de slagen gemaakt zijn klinkt er een bel. Het schorttouw wordt nu weer vastgezet, dit gebeurt door het touw strak te houden als de vuist van de hei opgetild gaat worden. Op dat moment kan het touw achter de wervel vastgezet worden. Het touw zelf wordt dan weer achter de blok-stut-pen gehangen. Er wordt wat rust genomen om de olie de tijd te geven om uit te lopen. Daarna wordt het losproces in gang gezet. Het schorttouw van de loshei wordt genomen en de ook hier wordt het touw ca 40 cm gevierd, zodat de spaak de vuist kan meenemen en laten vallen. Het touw wordt nu vast gehouden omdat het losslaan meestal maar ca 4 slagen duurt, als de slaghei los is wordt het touw weer vastgezet achter de wervel op dezelfde manier als bij de slaghei. Nu kunnen de haren uitgenomen worden en onder een hoek in het slagblok gezet om ook hier nog even tijd te geven om de laatste olie te laten weglopen. Als dit gedaan is kunnen de bulen naar de strooptafel gebracht worden. Als deze koeken gestroopt zijn kunnen ze naar de koeken breker waar ze weer gebroken worden om verder te gaan als veevoer.

De laatste stap is het verzamelen van de voorslag olie welke gefilterd moet worden.
De olie wordt in de druiperij gedaan dit is een emmer met daaronder filterzakken (dripzak) zo wordt de olie gefilterd. Daarna wordt de olie afgetapt en in de voorraad container gedaan, van daaruit worden flessen van 250 ml tot 1 liter gevuld voor de verkoop.
Ook de naslag olie wordt verzameld, deze wordt niet gefilterd, maar direct opgeslagen in Blauwe vaten van 25 liter. Ook deze olie kan verkocht worden, maar de kwaliteit is beduidend anders.

Nu hebben we alle stappen van het olieslaan doorlopen en is het tijd om de molen weer af te zeilen en weg te zetten. Ook hier heb ik weer een nieuwe techniek geleerd.
Hoewel we met 5 personen aanwezig waren was mijn opdracht om alleen de molen af te zeilen. Er is nauwelijks wind en daarom kan ik geen gebruik maken van de vang. Met de enterhaak haal ik het eerste end naar beneden
· Tip (1) Altijd een willekeurige roe voorzetten om twee redenen: Als altijd dezelfde roe wordt beneden gezet kan dit leiden tot roestvorming in deze roe waardoor de roede wanwichtig word. Dit heeft Ada al ervaren het end was 17 kg zwaarder dan de andere. Wiggen zijn bedoeld om de roe vast te houden, als de wiggen ingesleten zijn moeten ze vervangen worden.
Als deze in de juiste stand staat leg ik de roe aan de ketting, zodat deze niet weg kan lopen. Ik maak de zwichtlijnen los en rol het zeil op. Bij het oprollen van het zeil krijg ik nog een tip van Ada.
· Tip (2) Ik moet bij het oprollen zelf met de rug richting roe staan en kort bij het zeil . Zo krijgt het zeil geen kans om op te waaien.
Omdat deze wieken geen zeilrail maar een zeil oog hebben kan ik gewoon doorrollen waarbij ik voorbij de roe loop. Als ik het zeil in twee stappen klamp krijg ik direct mijn tweede tip van Ada.
· Tip (3) Het klampen moet voor het examen in een keer gebeuren, tenzij je om een of andere reden hiertoe niet in staat bent, of dat de ruimte tussen de wiek en de molenromp dit niet toelaat.
Daarbij krijg ik ook direct een mooie demonstratie hoe je zonder geweld dit met een sierlijke zwaai kunt doen. Als je bij het oprollen tot ca. 1 meter voorbij de roe loopt, dan kun je het opgerolde zeil bij het touw pakken, dan gooi je het zeil naar achteren omhoog en als het zeil dan terug komt geeft je het een draai waarbij het sierlijk achter de klampen terecht komt. Dan kun je het zeil verder afmaken. De steekborden mogen blijven zitten, omdat de weersvooruitzichten de komende dagen tot woensdag rustig weer op geeft. Dan zijn ook de andere wieken aan de beurt. In een heerlijk zonnetje heb ik dat verder afgewerkt. Als alle wieken gedaan zijn moet ik de laatste wiek gewoon recht naar beneden zetten en niet iets komend. Dan maak ik de roekettingen definitief vast en ook de bliksem afleider. Rob had intussen de molen iets verkruid, omdat anders de wiek precis voor de deur staat. Ook heeft hij de staart verder afgemaakt. (vangtouw). Daarna zijn we de kap ingegaan om daar de pal in los te maken. Ook heb ik de leken ketting vast gemaakt. En ook hier weer een tip.
· Tip (4) Smeren bij het wegzetten van de molen is grote onzin (Dit staat ook in het boek) en kan zelfs leiden tot stof in het vet, als dan de molen lang stil staat is stof de aanleiding tot vervuiling. Dit kan dan weer vervelende gevolgen hebben.
Dan kunnen de (raam)luiken op de zolder gesloten worden en bij het verlaten van de zolder wordt ook het zolderluik gesloten. Ook de (raam)luiken van de lege zolder worden gesloten. Dan gaan we via een andere trap een verdieping naar beneden, hier komen we aan de achterzijde van de wentel as terecht waar we ook nog een aantal foto’s hebben genomen van de meest belangrijke onderdelen van deze schitterende molen.
Als dit gebeurd is gaan we verder naar beneden, kijken nog even in de betegelde kelder waarin ook een hele lange boom als pomp heeft gediend om de kelder leeg te pompen.

Nog even een bakkie koffie en wat napraten en dan is het alweer tijd om een einde te maken aan een mooie en leerzame dag zonder wind. Maar we hebben wel alle stappen van het proces doorlopen.


Nu nog even een paar testvragen van Mark:
1. Hoeveel centimeter wordt een naslagbuul samengedrukt tijdens de persing?
Dit is de helft van de dikte van de beitel, ca 3 cm
2. Wat is het maximale vetgehalte van de grondstof die uitgeperst gaat worden?
Het vetgehalte is maximaal 40-45 % .
3. Waarom is temperatuur zo belangrijk bij het olie slaan?
Koud geslagen olie is van de hoogste kwaliteit (deze bevat Omega 3, 6 en 9) Echter de opbrengst van koud geslagen olie is minder dan van olie die is geslagen op hogere temperaturen. Hoe hoger de temperatuur hoe hoger de opbrengst, hoe lager de kwaliteit. Dus ook het doel van de olie is belangrijk.
4. Waarom is het vochtgehalte zo belangrijk bij het olie slaan?
Vocht is belangrijk voor het niet verbranden van het meel op het vuister
Vocht verdrijft de olie (vocht en olie zijn tegenpolen)
Vocht levert zwaardere koeken op
Vocht is een bindmiddel voor de koeken
5. Hoeveel kamwielen vind je in onze oliemolen?
11 kamwielen: bovenwiel, bovenbonkelaar, onderbonkelaar, wentelwiel, steenwiel, kranswiel(2x), overwerkers(2x) en spinbol (2x)
6. Hoeveel slagen telt de slagenteller alvorens de bel gaat?
50 slagen
7. Van eenzelfde partij naslagmeel worden 6 koeken geslagen. Het eerste paar duurt 70 seconden, het tweede paar duurt 120 seconden en het derde paar 290 seconden. De overige factoren (vocht, temperatuur, verdeling etc.) zijn gelijk. Waar komt de meeste olie uit?
Hoe langer de persing duurt des te meer zal de druk zijn werk doen, echter op enig moment is de max. capaciteit bereikt. Een tweede punt is het verschil tussen de persingen. Als je met de 1e persing 50% opbrengst hebt , met de 2e persing 70 % en met de 3e persing 75 % gaat natuurlijk de tijd ook een belangrijke rol spelen het is tenslotte een industriemolen en hier is productie een hele belangrijke factor. Dit een goed in een lineaire situatie.

Welke stellingen zijn juist:

1. Het voorslag en het naslag verwerken in dezelfde tijd evenveel meel. Juist (Naslag loopt sneller(3x)
2. Als een naslagkoek 50 slagen heeft gehad en de bel van de slagenteller gaat is hij klaar. Onjuist dit is hetzelfde al aardappels koken deze zijn ook niet in 20 minuten gaar (omgevingsfactoren spelen een belangrijke rol).
3. In wezen is er geen groot constructief verschil tussen het geraamte van een houtzaagmolen en De Passiebloem. Juist, als we niet over de Paltrok praten
4. Water in naslagmeel dient om zwaardere naslagkoeken te krijgen. Juist, water maakt wel degelijk zwaardere koeken
5. Water in naslagmeel dient om betere doorwarming te hebben. Juist
6. Water in naslagmeel dient als temperatuurindicatie
Juist, op zowel de voor als naslag geeft het water weer hoe het met de temperatuur is. (voorslag direct als het begint te dampen, Naslag als het begint te pruttelen.)
7. Water in naslagmeel dient als bindmiddel voor de koek
Juist, door het water kan men de kwaliteit van de koek beïnvloeden
8. Water in naslagmeel dient om de olie makkelijker te kunnen winnen. Juist
9. Water in naslagmeel dient om het meel makkelijker in de bulen te krijgen. Onjuist
10. Water in naslagmeel dient om bederf tegen te gaan. Onjuist

Geen opmerkingen: