In de week van 25 tot 29 februari 2008 heb ik een bezoek gebracht aan Groningen. Dit bezoek had in hoofdzaak te maken met het bezoek aan de Widde Meuln te Ten Boer en het meedraaien op de Bovenrijge te Ten Boer. Daarnaast heb ik natuurlijk ook foto’s gemaakt van Molens die we onderweg tegen kwamen. Zie ook de foto’s welke ik van de molens gemaakt heb op.
http://picasaweb.google.nl/Nederlandse.molens/GroningseMolens
De foto’s hebben allemaal een bijschrift om in detail de waarde van de foto te kennen. De foto’s op de website staan in dezelfde volgorde als hieronder bij de informatie die gegeven is.
De Ruiten te Slochteren +Mini Molen
Technische gegevens
Type: 8-kante grondzeiler
Functie : poldermolen
Inrichting : vijzel
Vlucht: 20,00 m.
Wieksysteem: Oudhollands
Binnenroede: 20,00 m., staal, gelast, fabr. Buurma te Oudeschans, nummer 45, bouwjaar 1974.
Buitenroede: 20,00 m., staal, gelast, fabr. Buurma te Oudeschans, nummer 46, bouwjaar 1974.
As: Gietijzer, fabr. De Prins van Oranje te 's Hage, bouwjaar 1894, nummer 1436.
Vang: Vlaamse vang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 60 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen:
Bonkelaar: 31 kammenOnderwiel 48 kammenVijzelwiel: 43 kammen
Overbrengingsverhoudingen: 1:2,16
Kruiwerk: neutenkruiwerk, kruilier met kabel en 12 kruipalen..
De Grootepoldermolen te Slochteren
Technische gegevens
Type: 8-kante grondzeiler
Functie: poldermolen
Inrichting : vijzel
Vlucht: 21,15 m.
Wieksysteem: Oudhollands
Binnenroede: 21,15 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Adorp, nummer 210, bouwjaar 1975.
Buitenroede: 21,15 m., staal, gelast, fabr. Buurma te Oudeschans, nummer 211, bouwjaar 1975.
As: gietijzer, fabr. J.M. de Muinck Keizer te Martenshoek, nummer 65, bouwjaar 1899.
Vang: Vlaamse blokvang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 61 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 31 kammenOnderwiel: 44 kammenVijzelwiel: 37 kammen
Overbrengingsverhoudingen: 1:2,34
Kruiwerk: voeghoutenkruiwerk , kruilier met kabel en 12 kruipalen.
Fraeylemamolen/Meneersmeulen/Lutje Molen te Slochteren
Technische gegevens
Type: 8-kante grondzeiler
Functie : poldermolen
Inrichting : vijzel
Vlucht: 16,00 m.
Wieksysteem: Oudhollands
Binnenroede: 16,00 m., staal, gelast, fabr. Buurma te Oudeschans, nummer 6, bouwjaar 1963.
Buitenroede: 16,00 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Adorp, nummer onbekend, bouwjaar 1956.
As: Gietijzer, fabr. H.J. Koning te Foxham, bouwjaar onbekend, nummer 234.
Vang: Vlaamse vang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 47 kammen.
Overbrengingsverhoudingen: 1:2,26
Kruiwerk: neutenkruiwerk, 8-spakige kruihaspel met kabel en 12 kruipalen.
Zie ook de web site van deze 3 molens + Windlust uit overschild, Ste’s Meul Harkstede en de Enterprise te Kolham. (Molenromp)
http://www.slochtermolenstichting.nl
Olinger Koloniemolen te Laskwerd
Technische gegevens
Type: 8-kante grondzeiler
Functie : poldermolen
Inrichting : vijzel
Vlucht: 22,20 m.
Wieksysteem: zelfzwichting, Van Bussel, neusremkleppen.
Binnenroede: 22,20 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Adorp, bouwjaar 1960, nummer onbekend.
Buitenroede: 22,20 m., ijzer, geklonken, fabr. Gebr. Pot te Kinderdijk, nummer 2477, bouwjaar 1921.
As: gietijzer, fabr. J.M. de Muinck Keizer te Martenshoek, nummer 90, bouwjaar 1900.
Vang: Vlaamse vang met duim
Bovenwiel of aswiel: 62 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bovenbonkelaar: 32 kammen, Onderbonkelaar: 48 kammenVijzelwiel: 43 kammen
Overbrengingsverhoudingen: 1:2,16
Kruiwerk: Engels kruiwerk, kruilier met doorlopende ketting.
Windlust te Overschild
Technische gegevens
Type: 8-kante stellingmolen
Functie : korenmolen
Inrichting : 1 koppel maalstenen
Vlucht: 17,60 m.
Wieksysteem: zelfzwichting oudhollandse voorzomen
Binnenroede: 17,60 m., ijzer, geklonken, fabr. Gebr. Pot te Kinderdijk, bouwjaar en nummer onbekend, met nieuw aangelaste enden.
Buitenroede: 17,60 m., staal, gelast, fabr. Buurma te Oudeschans, nummer 140, bouwjaar 1984.
As: gietijzer, fabr. J.M. de Muinck Keizer te Martenshoek, nummer 115, bouwjaar 1903.
Vang: Vlaamse vang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 50 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 26 kammen, Kammenluitafel: 27 kammenLuiaswiel: 15 kammen, Spoorwiel: 74 kammenSteenschijfloop: 24 staven
Overbrengingsverhoudingen: 1:6,16
Belt- of stellinghoogte: 4,80 m.
Kruiwerk: voeghoutenkruiwerk, 6-spakige kruihaspel met ketting en haak.
De Meervogel te Garrelsweer/Hoeksmeer
Technische gegevens
Type: 8-kante grondzeiler
Functie: poldermolen
Inrichting : vijzel
Vlucht: 20,00 m.
Wieksysteem: Zelfzwichting en Van Bussel en remkleppen.
Binnenroede: 19,84 m., staal, gelast, fabr. Wesseldijk, nummer 70, bouwjaar 2003
Buitenroede: 20,00 m., ijzer, geklonken, fabr. Gebr. Pot te Kinderdijk, nummer en bouwjaar onbekend.
As: Gietijzer, fabr. De Prins van Oranje te 's Hage, nummer 1340, bouwjaar 1888
Vang: Stalen hoepelvang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 59 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 30 kammen, Onderwiel: 48 kammenVijzelwiel: 41 kammen
Overbrengingsverhoudingen: 1:2,3
Kruiwerk: voeghoutenkruiwerk, kruilier met doorlopende ketting.
Olle Widde te Ten Post/Kroddeburen
Technische gegevens
Type: ronde stenen stellingmolen
Functie : korenmolen
Inrichting: 1 koppel maalstenen
Vlucht: 18,50 m.
Wieksysteem: Oud-Hollands
Binnenroede: 18,50 m., ijzer, gelast, fabr. Buurma te Oude Schans, nr. 292, bouwjaar onbekend
Buitenroede: 18,50 m., ijzer, gelast, fabr. Buurma te Oude Schans, nr. 291, bouwjaar onbekend
As: gietijzer, gegevens onder de vulstukken, lengte ? m., doorboord
Vang: stalen bandvang met duimophanging
Bovenwiel of aswiel: 56 kammen, steek ? cm.
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 29 kammen, Spoorwiel: 71 kammenSteenschijfloop: 21 staven
Overbrengingsverhoudingen: 1:6,53
Belt- of stellinghoogte: 2,90 m.
Kruiwerk: voeghoutenkruiwerk, 8-spakige kruihaspel met kabel en haak.
Fram te Woltersum
Technische gegevens
Type: 8-kante stellingmolen
Functie : koren- houtzaagmolen
Inrichting : maalstenen en zaagramen
Vlucht: 19 m.,
Wieksysteem: Fokwieken met automatische remkleppen.
Binnenroede: 19,00 m., staal, gelast, fabr. Buurma te Oudeschans, nummer 71, bouwjaar 1977.
Buitenroede: 19,00 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Oudeschans, nummer 72, bouwjaar 1977.
As: Gietijzer, fabr. De Prins van Oranje te 's Hage, bouwjaar 1891, nummer 1379.
Vang: Vlaamse vang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 59 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bovenbonkelaar: 31 kammenSpoorwiel: 91 kammenSchijfloop pelwerk: 19 stavenSchijfloop maalwerk: 30 stavenOnderbonkelaar: 39 kammenKrukwiel: 31 kammenLuibonkelaar: 31 kammenRaffelwiel: 20 kammen
Overbrengingsverhoudingen: ?
Belt- of stellinghoogte: 6,50 m.
Werktuigen: ?
Kruiwerk: neutenkruiwerk, kruilier met kabel en haak.
Widde Meuln te Ten Boer (Historie en algemene gegevens zijn van de website zelf.)
Historie
Rond 1900 stonden er meer dan dertig molens langs het Damsterdiep. De Widde Meuln in Ten Boer is de enig overgebleven, complete en werkende molen uit deze reeks. De molen werd oorspronkelijk in 1839 als pelmolen gebouwd. Direct na de afschaffing van de belasting op het gemaal in 1855 werd de molen tevens uitgerust als korenmolen.Na ruim 80 jaar op windkracht gemalen te hebben, werd de Widde Meuln rond 1925 voorzien van een elektromotor. Aanvankelijk werd deze alleen op windstille momenten gebruikt. Langzamerhand nam de elektromotor het werk echter geheel over en werd de molen vanaf 1932 stapsgewijs onttakeld. In 1936 werd tenslotte de kap verwijderd. Hierna restte slechts de stenen onderbouw die bijna 70 jaar lang het dorpsbeeld bepaalde. De molen heeft vervolgens nog tot in de jaren vijftig elektrisch gemalen. In 2007 is de molen in oude glorie hersteld.
Algemene gegevens
Pelmolen "De Widde Meuln" werd in 1839 als pelmolen gebouwd door Jan van de Heide en Arend Cornelis Pol. In 1855 werd de molen tevens ingericht als korenmolen. In 1935 kwam de molen zonder hekken te staan en in datzelfde jaar werden roeden en stelling afgenomen. De kap volgde een jaar later. De romp herbergde toen een door een elektromotor aangedreven koppel maalstenen.De molen is een ronde stenen stellingmolen. De stelling werd aangelegd om de molen hoger te kunnen plaatsen, om zo een goede windvang te garanderen. De molen heeft een vlucht van ca 20.5 meter. Naast de molen van Ten Boer zijn nog maar vier soortgelijke molens in de provincie Groningen aanwezig. Uniek bij deze molen is de keuze van het bouwmateriaal. De molen is nl. niet van de voor Groningen gebruikelijke rode baksteen, maar van gele baksteen gebouwd.
Op deze molen heb ik een uitgebreide rondleiding gehad van Emile Nales. Hij is zowel op deze molen als op de Bovenrijge molenaar. Over de Bovenrijge later, nu eerst de details over de Widde Meuln. Zie ook de website http://www.widdemeuln.nl/
Speciaal aan de Widde Meuln zijn de roeden, deze zijn voorzien van losse geschroefde achterplaten om roestvorming in de roeden te voorkomen en te behandelen.
Daarnaast heeft de Widde Meuln een verlengde bovenas “Prins van Oranje, nr 565 uit 1868”. Het in en uit het werk zetten van de maalkoppels bij de Widde Meuln is niet gemakkelijk.
Hiervoor moet de molenmaker nog eens langs komen om dit aan te passen.
Het malen van graan in Groningen is nog niet echt het levens werk van de molenaars. Op dit moment hebben ze ca 700 kg graan staan en hier moeten ze voorzichtig mee omgaan om niet zonder te komen zitten.
Zie ook http://www.groningermolenhuis.nl/
Technische gegevens
Type: ronde stenen stellingmolen
Functie : korenmolen
Inrichting : 2 koppel maalstenen
Specificaties: Maalstenen: 2 koppels 16er kunststenen
Vlucht: 20,40 m.
Wieksysteem: Oud-Hollands
Binnenroede: 20,40 m., ijzer, gelast, fabr. Vaags, nummer 127, bouwjaar 2006
Buitenroede: 20,40 m., ijzer, gelast, fabr. Vaags, nummer 126, bouwjaar 2006
As: Gietijzer, fabr. De Prins van Oranje, nr. 0565, uit 1868
Vang: Stalen bandvang
Bovenwiel of aswiel: 60 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 31 kammen, Spoorwiel: 84 kammenSchijflopen: 26 staven
Belt- of stellinghoogte: 5,20 m.
Kruiwerk: Voeghouten kruiwerk
Bovenrijge te Ten Boer
Technische gegevens
Type: 8-kante stellingmolen
Functie : koren- houtzaagmolen
Inrichting : maalstenen en zaagramen
Vlucht: 10,50 m.
Wieksysteem: zelfzwichting met dwarsklepjes aan de enden, oudhollandse voorzomen.
Binnenroede: 10,50 m., hout
Buitenroede: 10,50 m., hout
As: hout met schenen, bouwjaar 1903.
Vang: ijzeren band met aan binnenkant houten vangblokken, met duim.
Bovenwiel of aswiel: 43 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: ?
Overbrengingsverhoudingen: ?
Belt- of stellinghoogte: 5,60 m.
Werktuigen: ?
Kruiwerk: neutenkruiwerk, 8-spakige haspel met ketting en haak.
Op deze molen hebben we de middag doorgebracht met een algemene rondleiding, het bedienen van de vang en de zelfzwichting van de wieken. De molen is als molengedeelte relatief klein en toch is het en volwaardige zaag-korenmolen met 1 zaag raam een lintzaag en draaibank aangedreven door de wind. Het binnen halen van een boom uit het water achter de molen is hand werk. Dit betekent dat er wel een lier in de molen aanwezig is om de boom naar binnen te trekken, maar het naar binnen halen is hand werk. Dit door en ketting wiel rond te trekken.
De weersverwachting was als volgt: (zie ook bracknell kaart van 27 februari)
Het is droog maar er is veel bewolking met af en toe een zonnestraaltje. De wind is hard en vlagerig, in het noorden tot 6 Bft uit westelijke richting. De molen stond op zuid-zuid-west en daar hebben we hem laten staan om de harde wind uit de wieken te nemen. Aan de zelfzwichting hebben een gewichtje gehangen zodat de jaloezieën iets dicht gaan. Nu moeten we de Korenmolen uit het werk halen en de Zaag in het werk zetten. Ook moeten we kijken of de zaagslede vrijstaat en het knabbelwerk niet bij. Om de zaag bij te zetten moet een bonklaar over een as geschoven worden en vervolgens met bouten vast gezet worden. Als dit gebeurd is kan de vang gelicht worden. Nu komt de krukas in beweging en zien we de zaag heen en weer gaan. De snelheid van de wieken is goed en het zagen kan beginnen. Ook het knabbelwerk wordt bijgezet. In de zaagslede zijn vier zagen gemonteerd en deze trekken soms flink aan de zaag. Hierop besluit Emile twee zagen te verwijderen om de zaag wat rustiger te laten lopen. Hiervoor moet eerst de molen gevangen worden. Dan kunnen de zagen weggenomen worden. Om deze zagen te verwijderen moeten de spieën aan de boven en aan de onderzijde (de hel) verwijderd worden. Als dit alles gebeurd is kan de vang weer gelicht worden en loopt de zaag rustig zonder aan de boom te trekken. Nu kunnen we goed en regelmatig zagen, soms moeten we even het knabbelwerk uit het werk zetten als de wind wat wegvalt. Als deze weer aantrekt kunnen we het knabbelwerk weer bij zetten. Ook moeten we regelmatig de borging van de boom contoleren en verstellen. Als de boom op de zaagslede is bevestigd en het zagen is begonnen moeten er zodra de
boom aan de achterzijde doorsteekt hier weer borging geplaatst worden om de boom over te nemen. Daarnaast moet er gezorgd worden dat de zaagsnede(s) niet gaan hangen. Daar waar nog gezaagd moet worden moet regelmatig de borging weggehaald en verplaatst worden.
Ook hier komt weer en eind aan de dag en we besluiten te stoppen met zagen. De molen wordt stilgezet en het de zelfzwichting in wieken word open gezet daarna word de wiek aan de ketting gelegd. De deur naar de stelling wordt gesloten en de steen wordt bijgezet om extra ballast te hebben op de wieken. Ook de zaag blijft in het werk staan.
Beneden worden de deuren gesloten. En komt er weer een eind aan een mooie dag.
Onderstaande tekst komt van de Molen “Fram” te Woltersum en geeft de nodige informatie over het zagen op een houtzaagmolen. Daar waar de tekst niet overeen komt met de “Bovenrijge” wordt dit aangegeven. Ik heb dit stuk aangegrepen omdat dit wel een totaal beeld geeft van het zagen op een houtzaagmolen.
Wat is een zaag?
Volgens het woordenboek is een zaag een "een plat stalen snijwerktuig met scherpe tanden" en zagen is dan het "bewerken met een zaag". Voor de uitvinding van de houtzaagmolen werd een zaag in beweging gebracht door menselijke handen. Uit onderzoek is gebleken dat het oudst bekende gereedschap om bomen en balken in de lengterichting in kleinere delen te zagen waarschijnlijk de raamzaag is geweest. Een raamzaag is een houten frame waarin het de zaag is opgespannen. Met veel zweetdruppels werd daarmee een stam in kleinere delen gezaagd. De onderstaande tekening geeft daar een indruk van.
Uit deze tekening (afkomstig een publicatie van het Nederlandse Openluchtmuseum) blijkt dat de te zagen balk "stationair" was opgesteld. De raamzaag werd gedurende het zagen door het hout "getrokken".
De mechanisatie
In de ontwikkelingsgeschiedenis
van het houtzagen is de uitvinding van de krukas erg belangrijk geweest. Met de uitvinding van de krukas werd het mogelijk om een draaiende beweging (windmolens waren er al) om te zetten in een op en neer gaande beweging. In de volgende tekening is te zien hoe dit in een houtzaagmolen wordt toegepast. De krukas wordt in beweging gebracht door de molen. Aan de krukas hangen de zaagramen. Op deze manier maken de zaagramen met de draaiing van de krukas een op en neergaande beweging.
Op de tekening ziet u dat er twee zaagramen aan de krukas zijn bevestigd. In de praktijk wordt overigens vooral de drieslag-krukas aangetroffen. In het geval van een drieslags-krukas zijn de krukken onderling in een hoek van 120 graden ten opzichte van elkaar geplaatst. Daardoor wordt een gelijkmatige krachtsverdeling bereikt. Aan elke kruk hangt een drijfstang (kolderstok) die aan de onderkant is verbonden met het zaagraam. In de onderstaande tekeningen is dit nog een keer schematisch weergegeven. Uit deze tekeningen blijkt dat de essentie van de uitvinding is geweest dat een ronddraaiende beweging werd omgezet in een zaagbeweging.
Krabbelwerk
Anders dan bij de klassieke raamzaag is het zaagraam in een zaagmolen stationair, dat wil zeggen de zagen blijven op hun plek. Om te kunnen zagen zal er dus hout aangevoerd moeten worden. Hiervoor beschikt een houtzaagmolen over een krabbelwerk. Het krabbelwerk zorgt de aanvoer van het te zagen hout. Het systeem werk als volgt. Met de op en neergaande beweging van het zaagraam wordt de krabbelstok (kan ook een ketting zijn) op een neer bewogen Daardoor wordt de krabbelarm in beweging gebracht. Door deze beweging grijpt de pal in het krabbelrad, waardoor deze een of meer tanden (afhankelijk van de afstelling) vooruit wordt getrokken. Zoals uit de tekening blijkt gebeurd dit alleen op het moment dat het zaagraam naar boven beweegt. Het krabbelrad is via de krabbelas verbonden met een klein rondsel. Dit rondsel grijpt in de tandheugel. De tandheugel is een getande staaf ijzer die in de zaagslede is gemonteerd. Het draaien van het rondsel schuift de tandheugel en daarmee de zaagslede naar voren. Het te zagen hout is vastgezet op de zaagslede en schuift dus mee naar voren. Terwijl het zaagraam weer naar beneden beweegt wordt het hout gezaagd. De tekening geeft een schematisch overzicht.
Als u straks een keer klikt ziet u een foto van de zaagslede en het zaagraam. De foto is genomen voor het zaagraam. Het begin van deze stam (overigens een es) wordt op deze foto al gezaagd. Op de voorgrond ziet u het worteleind van de stam. Dit wordt als laatste gezaagd. Dus: Het hout wordt aangevoerd terwijl het zaagraam naar boven gaat. Het zagen gebeurd bij de beweging naar beneden.
De zaagslede
De zaagslede is een belangrijk onderdeel van een houtzaagmolen. De zaagslede is het transportmiddel voor de stammen en balken die we zagen. Op de Fram beschikken we over drie zaagramen elk zaagraam heeft immers een eigen aanvoer nodig. De zaagslede is eigenlijk niet veel meer dan een nogal langwerpig raamwerk. Het bestaat uit twee evenwijdig aan elkaar gelegen balken. Deze balken zijn aan elkaar verbonden door de sledehoofden. Op de zaagslede zijn over de hele lengte van de slede de zogenaamde zaagpollen geplaatst. Met behulp van deze zaagpollen worden de stammen vastgelegd op de zaagslede. In elk van de 'liggers' van de zaagslede is aan de onderkant over de hele lengte een gleug aangebracht. Deze gleuf valt over een aantal neuten die op de zaagvloer zijn aangebracht. De zaagslede. kan daardoor alleen naar voren of naar achteren bewegen. Een zijwaartse beweging is onmogelijk. De zaagslede wordt in de richting van het zaagraam verplaatst door het krabbelwerk. Het krabbelwerk zorgt ervoor dat een klein rondsel het tandheugel in beweging brengt die in de zaagslede is aangebracht.
Gereedschappen.
Op onze molen beschikken we over verschillende specifieke gereedschappen.
Spansleutels
Met de spansleutels worden de zagen in het zaagraam opgespannen. De sleutel van het bovenspanhoofd (de bovenkant van het zaagraam) wordt opgewigd met een ijzeren wig. Vervolgens wordt de sleutel met behulp van het excentriek als het ware "omhoog" gedraaid, waardoor de zaag maximaal op spanning wordt gezet. Zonder deze spanning zou de zaag direct gaan "lopen" wat betekent dat er niet recht wordt gezaagd.
Kantelhaken
Met een kantelhaak (het woord zegt het natuurlijk al) kan een stam worden gekanteld. Voor het kantelen van de stam gebruiken we een haak de past bij de diameter van de stam. De straal van de haak moet afgestemd zijn op de stamdiameter, anders zal de haak de stam niet goed "pakken"
De zaag is natuurlijk een belangrijk onderdeel. Op de Fram beschikken we over ongeveer 80 zagen. De zagen verschillen wat in lengte (143 en 147) cm. Het aantal tanden van deze zagen bedraagt 46 of 47. De afstand tussen de zaagtanden ("de steek") is 2,5 cm. Het scherpen (vijlen) van de zaag gebeurd in de vijlbank Het scherpen van een zaag gebeurd in een paar stappen. Allereerst wordt de zaagtanden allemaal even hoog gemaakt. Dit doen we door met een vijl over de tanden van de zaag te strijken. Vervolgens krijgt een zaagtand een `nieuwe´ punt door eerste de `borst´ van de de tand te vijlen. Daarna wordt de rug van de tand gevijld. Het goed scherpen van de zaag is een belangrijke voorwaarde om goed te kunnen zagen. Een scherp span zagen maakt bij het zagen een "helder" geluid. Zagen die bot geworden zijn veroorzaken een "brommend" geluid. Het is belangrijk om een span zagen tijdig te vervangen. Een bot stel zagen veroorzaak veel meer spanning tijdens het zagen. Bovendien dien heb je als houtzager veel meer werk als je de zagen te laat vervangt! Om goed te kunnen zagen moeten de zagen niet allen scherp zijn. De zagen moeten ook nog worden gezet. Dat wil zeggen dat de punt van de zaagtand een beetje baar buiten wordt gebogen. Dit gebeurd dus om en om naar links en naar rechts. Het gevolg is dat de zaagsnede een fractie breder is dat de dikte van het zaagblad. Dit is nodig om te voorkomen dat de zaag in het hout wordt vastgeklemd. Vooral bij taaie houtsoorten is het 'vastklemmen' van de zaag soms een probleem. Iepenhout is niet zo hard maar wel taai en veerkrachtig. De zaagsnede heeft de neiging om weer dicht te knijpen, met als gevolg dat de zagen in het hout vast kunnen gaan zitten. Bijkomend effect is dat de stam met het op en neer gaan van het zaagraam mee wil bewegen.
Pendelslag
Om te kunnen zagen moeten de zaagtanden een zekere snelheid hebben. Dat geldt voor een gewone handzaag immers ook. Probeer je met een handzaag heel langzaam te zagen, dan zal dat niet lukken. Voor de zagerij in onze molen geldt hetzelfde. We hebben al aangegeven dat de er alleen wordt gezaagd op het moment dat het zaagraam naar beneden gaat. De neerwaartse beweging begint vanuit stilstand, neemt in snelheid toe en eindigt ook weer in stilstand om direct weer door te gaan in de beweging naar boven. Dit betekent dat er voor gezorgd moet worden dat de tanden van de zaag alleen in het hout “bijten” als de zaagtand genoeg snelheid heeft .Het zaagraam beschikt daarvoor over strijkplaten zorgen dat het zaagraam op het moment dat er genoeg neerwaartse snelheid is naar voren wordt geduwd. De zaagtanden beginnen dan te zagen. Bij het afnemen van de neerwaartse snelheid (aan het einde va de slag) wordt het zaagraam naar achteren geduwd. De zaagtanden komen los van het hout en het zaagsel kan worden gelost.
Hoe snel het gaat
Bezoekers vragen ons vaak hoe snel het zagen van een stam gaat. U begrijpt het al.. dat hangt van de wind af. Toch kunnen we u wel een globale indruk geven. In onze molen betekent een omwenteling van de bovenas (de wieken) 2,33 omwentelingen van de krukas. Bij 15 omwentelingen per minuut draait de krukas 35 keer rond. Stel dat per opgaande beweging het krabbelrand een tandje vooruit wordt geschoven. Dat betekent in onze molen dat de zaagslede per minuut 35 mm vooruit wordt geschoven. Per uur dus ruim twee meter. De maximaal haalbare aanvoersnelheid hangt van een aantal factoren af. Een belangrijke factor is de snelheid van van de zaag. In de onderstaande tabel is dit schematisch weergegeven. Uit dit schema blijkt dat er met de ontwikkeling van de de wind-houtzaagmolen een enorme productiviteitssprong kon worden gemaakt. Met de handzaag (hier bedoeld als hand aangedreven raamzaag) kon men ongeveer 15 slagen per minuut maken. Met de komst van de houtzaagmolen ging het aantal slagen fors omhoog, daarmee ook de tandsnelheid en dus de aanvoersnelheid. Per "zaag" was er dus meer productie als gevolg van de hogere 'tandsnelheid'. Daar kwam nog bij dat de productiviteit van het personeel enorm steeg. In de klassieke – hand aangedreven- raamzaag werd één zaag opgespannen. In de molenraamzaag kunnen wel 10 zagen worden opgespannen. stel dat we een stam hebben van 5 meter waar zes planken uit gezaagd moeten worden (vijf zaagsneden dus) dan duurde dat voor de komst van de windmolen meer dan 20 uur. De windhoutzaagmolen klaart deze klus in 2,5 uur! Een enorme sprong vooruit!
Soort zaag - Omvangvan de slag- Bewegingen - Zaagtandsnelheid- Voeding Personeel
Handzaag 40 cm - 15 per min. - 20 m per min. - 2 cm per min. - 2 man 1 zaag
Molenraamzaag 40 cm - 40 per min. - 50 m per min. - 5 cm per min. - 1 man, meer dan 1 zaag
Machinale raamzaag 60 cm - 200 per min. - 200 m per min. - 30 cm per min. - 1 man, meer dan 1 zaag
Bandzaag nvt - nvt - 2000 m per min.- 1700 cm per min.- 1 man 1 bandzaag
De winderij op de Fram
Met behulp van de winderij worden de stammen uit het balkengat getrokken en op de slede geplaatst. Voor elk zaagraam is een "haalwerk" aangebracht. Het haalwerk wordt aangedreven met behulp van de beweging van het zaagraam. Als het zaagraam naar boven beweegt wordt door middel van een balk die op het zaagraam rust een haalarm aangetrokken. Deze arm grijpt in de tanden van het tandwiel wat aan de windas van het haalwerk is bevestigd. Het geheel van windassen, haalarmen etc noemen we de winderij. Om te voorkomen dat de windas terugloopt op het moment dat het zaagraam weer naar beneden gaat, is ook een teruglooppal aangebracht. Het haalwerk wordt bediend met behulp van twee stuurtouwen.
Het binnenhalen van een stam op de Bovenrijge gebeurt met een winderij, maar is geheel handkracht.
Het plaatsen van een stam op de Fram
De plaatsing van een stam op de zaagslede moet zorgvuldig gebeuren. Een stam met een beetje volume kan al gauw een kleine ton wegen. Met de winderij trekken we de stam via de sleephelling naar binnen. Als de stam in de buurt van winderij komt wordt de stam omhoog getrokken. Als dit gebeurd is trekken we de slede terug onder de vrijhangende stam. Bij Fram gebruiken ze daarvoor het haalwerk van het naastgelegen zaagraam.
Het wateren
Met wateren bedoelen we het opslaan van stammen in water, met als doel de groeistoffen uit de stam in het water af te vloeien. Dit voorkomt dat de stam gaat rotten. Een van de grootste vijanden van hout was het zogeheten droogrot. Dit werd veroorzaakt door gebruik van groen hout of door gebrek aan verzorging van verwerkt, gezond hout. Droogrot treedt op door een schimmelvorming die het hout in korte tijd vernietigt tot een poreuze, sponzige massa. Dit gebrek werd al vroeg opgemerkt. Een zeer oude tegenmaatregel was het wateren. Hiervoor werden de stammen langdurig (soms wel tot tien jaar)in water gelegd, zodat ze volkomen uitgeloogd werden. Pas dan werd er gezaagd en gedroogd. Verder zorgt het wateren er voor dat de hout als het eenmaal is gezaagd en echt wordt gebruikt minder gaat "werken".
De Lelie te Eenrum
Technische gegevens
Type: 8-kante stellingmolen
Functie : korenmolen
Inrichting : 1 koppel maalstenen
Vlucht: 23,60 m.
Wieksysteem: Oud-Hollands
Binnenroede: 23,60 m., staal ,gelast, fabr. Bremer te Adorp, nummer 217, bouwjaar 1980
Buitenroede: 23,60 m., staal ,gelast, fabr. Bremer te Adorp, nummer 218, bouwjaar 1980
As: gietijzer, fabr. L.I. Enthoven & Co. te 's Hage, bouwjaar 1879, nummer 657.
Vang: IJzeren hoepelvang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 69 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 35 kammen,
Kammenluitafel: 35 kammenLuiaswiel: 21 kammen,
Spoorwiel: 95 kammenMaalschijfloop: 26 staven
Overbrengingsverhoudingen: 1:7,20
Belt- of stellinghoogte: 10,80 m.
Kruiwerk: voeghoutenkruiwerk, kruilier met doorlopende kruiketting.
De Vier Winden te Pieterburen
Technische gegevens
Type: 8-kante stellingmolen
Functie : koren- pelmolen
Inrichting : maal- en pelstenen
Vlucht: 21,00 m.
Wieksysteem: Oud-Hollands
Binnenroede: 21,00 m., staal, gelast, fabr. Bremer, nummer onbekend, bouwjaar 1973
Buitenroede: 21,00 m., staal, gelast, fabr. Bremer, nummer onbekend, bouwjaar 1973
As: gietijzer, fabr. De Prins van Oranje, nummer en jaar onder vulstukken
Vang: IJzeren bandvang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 63 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 33 kammen,
Kammenluitafel: 35 kammenLuiaswiel: 24 kammen,
Spoorwiel: 97 kammenPelschijfloop: 20 staven,
Steenschijfloop: 27 staven
Overbrengingsverhoudingen: Pelwerk: 1:9; maalwerk: 1:6,86
Belt- of stellinghoogte: 5,70 m.
Werktuigen: Op de begane grond bevinden zich een kleine handaangedreven waaierkast en een koppel motorstenen.
Kruiwerk: voeghoutenkruiwerk, kruilier met kabel en haak.
De Jonge Hendrik te Den Andel
Technische gegevens
Type: 8-kante stellingmolen
Functie : koren- pelmolen
Inrichting : maal- en pelstenen
Vlucht: 22,00 m.
Wieksysteem: zelfzwichting, Dekker, Van Bussel, remkleppen.
Binnenroede: 22,00 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Adorp, nr. 219, bouwjaar 1981
Buitenroede: 22,00 m., staal, gelast, fabr. Dunning-Bremer te Adorp, nr. 294, bouwjaar 2004
As: gietijzer, fabr. J.M. de Muinck Keizer te Martenshoek, nummer 110, bouwjaar 1903.
Vang: Stalen bandvang met korte haak en een wipstok
Bovenwiel of aswiel: 65 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 34 kammenKammenluitafel: 26 kammenLuiaswiel: 21 kammenelevatorwiel: 10 kammenSpoorwiel: 97 kammenPelschijflopen: 19 stavenMaalschijfloop: 25 staven
Overbrengingsverhoudingen: 1:6,46 en 1:9,76
Belt- of stellinghoogte: 7,80 m.
Kruiwerk: neutenkruiwerk, kruilier met doorlopende ketting.
Hollands Welvaart te Mensingeweer
Technische gegevens
Type: 8-kante stellingmolen
Functie : koren- pelmolen
Inrichting : maal- en pelstenen
Vlucht: 21,50 m.
Wieksysteem: Fokwieken
Binnenroede: 21,50 m., ijzer, gelast, fabr. Derckx, nummer en bouwjaar onbekend
Buitenroede: 21,50 m., ijzer, gelast, Derckx, nummer en bouwjaar onbekend
As: Gietijzer, fabr. De Prins van Oranje te 's Hage, nummer 1177, bouwjaar 1878
Vang: Vlaamse blokvang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 67 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 35 kammenKammenluitafel: 35 kammenLuiaswiel: 21 kammenElevatorwiel: 10 kammenSpoorwiel: 95 kammenSteenrondsel: 31 stavenPelrondsel: 20 staven
Overbrengingsverhoudingen: Maalstenen 1:5,85; pelstenen 1:9,07
Belt- of stellinghoogte: 9,40 m.
Kruiwerk: voeghoutenkruiwerk , kruilier met kabel en haak.
De Ster te Winsum
Technische gegevens
Type: 8-kante stellingmolen
Functie : koren- pelmolen
Inrichting : maal- en pelstenen
Vlucht: 22,40 m.
Wieksysteem: Oud-Hollands en Zelfzwichting
Binnenroede: 22,40 m., staal, gelast, fabr. Buurma te Adorp, nummer en bouwjaar onbekend.
Buitenroede: 22,40 m., staal, gelast, fabr. Buurma te Adorp, nummer en bouwjaar onbekend.
As: Gietijzer, fabr. De Prins van Oranje te 's Hage, bouwjaar 1887, nummer 1329.
Vang: bovenste helft Vlaamse vang, onderste helft ijzeren hoepelvang, met duim.
Bovenwiel of aswiel: 76 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 34 kammenKammenluiwerk: 31 kammenLuiaswiel: 20 kammenSpoorwiel: 106 kammen2 Pelschijflopen: 20 stavenSteenschijfloop: 28 staven
Overbrengingsverhoudingen: Pelwerk: 1:11,85; maalwerk: 1:6:46
Belt- of stellinghoogte: 7,10 m.
Kruiwerk: voeghoutenkruiwerk, electromotor op kruilier, doorlopende ketting.
De Vriendschap te Winsum
Technische gegevens
Type: 8-kante stellingmolen
Functie : korenmolen
Inrichting : 1 koppel maalstenen
Vlucht: 22,50 m.
Wieksysteem: Zelfzwichting
Binnenroede: 22,50 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Adorp, nummer 212, bouwjaar 1976.
Buitenroede: 22,50 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Adorp, nummer onbekend, bouwjaar 1952.
As: Gietijzer, fabr. De Prins van Oranje te 's Hage, bouwjaar 1890, nummer 1373.
Vang: Vlaamse vang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 60 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 31 kammenKammenluitafel: 31 kammenLuiaswiel: 20 kammenSpoorwiel: 97 kammen2e Luiwerkwiel grijpend op spoorwiel: 19 kammenSchijfloop-tussenloper: 29 stavenSterrewiel maalstenen: 30 kammen
Overbrengingsverhoudingen: 1:6,70
Belt- of stellinghoogte: 7,80 m.
Kruiwerk: neutenkruiwerk, kruilier met kabel.
Krimstermolen/Phoenix te Zuidwolde
Technische gegevens
Type: 8-kante grondzeiler
Functie : poldermolen
Inrichting : 2 vijzels
Vlucht: 24,25 m.
Wieksysteem: zelfzwichting, Dekker, remkleppen.
Binnenroede: 24,25 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Adorp, nummer onder Dekkerprofiel, bouwjaar 1978.
Buitenroede: 24,25 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Adorp, nummer onder Dekkerprofiel, bouwjaar 1978.
As: gietijzer, fabr. J.M. de Muinck Keizer te Martenshoek, nummer 141, bouwjaar 1908.
Vang: Vlaamse vang met duim
Bovenwiel of aswiel: 65 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bovenbonkelaar: 42 kammenSpoorwiel: 67 kammenSchijfloop groot: 37 stavenSchijfloop klein: 36 stavenOnderbonkelaar groot: 41 kammenOnderbonkelaar klein: 37 kammenVijzelwiel groot: 47 kammenVijzelwiel klein: 39 kammen
Overbrengingsverhoudingen: Grote vijzel: 1:2,4; Kleine vijzel: 1:2,7
Kruiwerk: voeghoutenkruiwerk, kruilier met doorlopende ketting.
De Jonge Held te Groningen/Leegkerk
Technische gegevens
Type: 8-kante grondzeiler
Functie : poldermolen
Inrichting : vijzel
Vlucht: 19,20 m.
Wieksysteem: Zelfzwichting en Van Bussel en remkleppen.
Binnenroede: 19,20 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Adorp, nummer onbekend, bouwjaar 1970.
Buitenroede: 19,20 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Adorp, nummer onbekend, bouwjaar 1970.
As: Gietijzer, fabr. De Prins van Oranje te 's Hage, bouwjaar 1891, nummer 1377.
Vang: Vlaamse blokvang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 57 kammen, steek 12,3 cm.
Overige molen- of aandrijfwielen: Bovenbonkelaar: 33 kammenOnderbonkelaar: 40 kammen, steek 11,5 cm.Vijzelwiel: 29 kammen
Overbrengingsverhoudingen: 1:2,38
Kruiwerk: neutenkruiwerk, kruilier met doorlopende ketting.
http://picasaweb.google.nl/Nederlandse.molens/GroningseMolens
De foto’s hebben allemaal een bijschrift om in detail de waarde van de foto te kennen. De foto’s op de website staan in dezelfde volgorde als hieronder bij de informatie die gegeven is.
De Ruiten te Slochteren +Mini Molen
Technische gegevens
Type: 8-kante grondzeiler
Functie : poldermolen
Inrichting : vijzel
Vlucht: 20,00 m.
Wieksysteem: Oudhollands
Binnenroede: 20,00 m., staal, gelast, fabr. Buurma te Oudeschans, nummer 45, bouwjaar 1974.
Buitenroede: 20,00 m., staal, gelast, fabr. Buurma te Oudeschans, nummer 46, bouwjaar 1974.
As: Gietijzer, fabr. De Prins van Oranje te 's Hage, bouwjaar 1894, nummer 1436.
Vang: Vlaamse vang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 60 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen:
Bonkelaar: 31 kammenOnderwiel 48 kammenVijzelwiel: 43 kammen
Overbrengingsverhoudingen: 1:2,16
Kruiwerk: neutenkruiwerk, kruilier met kabel en 12 kruipalen..
De Grootepoldermolen te Slochteren
Technische gegevens
Type: 8-kante grondzeiler
Functie: poldermolen
Inrichting : vijzel
Vlucht: 21,15 m.
Wieksysteem: Oudhollands
Binnenroede: 21,15 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Adorp, nummer 210, bouwjaar 1975.
Buitenroede: 21,15 m., staal, gelast, fabr. Buurma te Oudeschans, nummer 211, bouwjaar 1975.
As: gietijzer, fabr. J.M. de Muinck Keizer te Martenshoek, nummer 65, bouwjaar 1899.
Vang: Vlaamse blokvang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 61 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 31 kammenOnderwiel: 44 kammenVijzelwiel: 37 kammen
Overbrengingsverhoudingen: 1:2,34
Kruiwerk: voeghoutenkruiwerk , kruilier met kabel en 12 kruipalen.
Fraeylemamolen/Meneersmeulen/Lutje Molen te Slochteren
Technische gegevens
Type: 8-kante grondzeiler
Functie : poldermolen
Inrichting : vijzel
Vlucht: 16,00 m.
Wieksysteem: Oudhollands
Binnenroede: 16,00 m., staal, gelast, fabr. Buurma te Oudeschans, nummer 6, bouwjaar 1963.
Buitenroede: 16,00 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Adorp, nummer onbekend, bouwjaar 1956.
As: Gietijzer, fabr. H.J. Koning te Foxham, bouwjaar onbekend, nummer 234.
Vang: Vlaamse vang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 47 kammen.
Overbrengingsverhoudingen: 1:2,26
Kruiwerk: neutenkruiwerk, 8-spakige kruihaspel met kabel en 12 kruipalen.
Zie ook de web site van deze 3 molens + Windlust uit overschild, Ste’s Meul Harkstede en de Enterprise te Kolham. (Molenromp)
http://www.slochtermolenstichting.nl
Olinger Koloniemolen te Laskwerd
Technische gegevens
Type: 8-kante grondzeiler
Functie : poldermolen
Inrichting : vijzel
Vlucht: 22,20 m.
Wieksysteem: zelfzwichting, Van Bussel, neusremkleppen.
Binnenroede: 22,20 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Adorp, bouwjaar 1960, nummer onbekend.
Buitenroede: 22,20 m., ijzer, geklonken, fabr. Gebr. Pot te Kinderdijk, nummer 2477, bouwjaar 1921.
As: gietijzer, fabr. J.M. de Muinck Keizer te Martenshoek, nummer 90, bouwjaar 1900.
Vang: Vlaamse vang met duim
Bovenwiel of aswiel: 62 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bovenbonkelaar: 32 kammen, Onderbonkelaar: 48 kammenVijzelwiel: 43 kammen
Overbrengingsverhoudingen: 1:2,16
Kruiwerk: Engels kruiwerk, kruilier met doorlopende ketting.
Windlust te Overschild
Technische gegevens
Type: 8-kante stellingmolen
Functie : korenmolen
Inrichting : 1 koppel maalstenen
Vlucht: 17,60 m.
Wieksysteem: zelfzwichting oudhollandse voorzomen
Binnenroede: 17,60 m., ijzer, geklonken, fabr. Gebr. Pot te Kinderdijk, bouwjaar en nummer onbekend, met nieuw aangelaste enden.
Buitenroede: 17,60 m., staal, gelast, fabr. Buurma te Oudeschans, nummer 140, bouwjaar 1984.
As: gietijzer, fabr. J.M. de Muinck Keizer te Martenshoek, nummer 115, bouwjaar 1903.
Vang: Vlaamse vang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 50 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 26 kammen, Kammenluitafel: 27 kammenLuiaswiel: 15 kammen, Spoorwiel: 74 kammenSteenschijfloop: 24 staven
Overbrengingsverhoudingen: 1:6,16
Belt- of stellinghoogte: 4,80 m.
Kruiwerk: voeghoutenkruiwerk, 6-spakige kruihaspel met ketting en haak.
De Meervogel te Garrelsweer/Hoeksmeer
Technische gegevens
Type: 8-kante grondzeiler
Functie: poldermolen
Inrichting : vijzel
Vlucht: 20,00 m.
Wieksysteem: Zelfzwichting en Van Bussel en remkleppen.
Binnenroede: 19,84 m., staal, gelast, fabr. Wesseldijk, nummer 70, bouwjaar 2003
Buitenroede: 20,00 m., ijzer, geklonken, fabr. Gebr. Pot te Kinderdijk, nummer en bouwjaar onbekend.
As: Gietijzer, fabr. De Prins van Oranje te 's Hage, nummer 1340, bouwjaar 1888
Vang: Stalen hoepelvang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 59 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 30 kammen, Onderwiel: 48 kammenVijzelwiel: 41 kammen
Overbrengingsverhoudingen: 1:2,3
Kruiwerk: voeghoutenkruiwerk, kruilier met doorlopende ketting.
Olle Widde te Ten Post/Kroddeburen
Technische gegevens
Type: ronde stenen stellingmolen
Functie : korenmolen
Inrichting: 1 koppel maalstenen
Vlucht: 18,50 m.
Wieksysteem: Oud-Hollands
Binnenroede: 18,50 m., ijzer, gelast, fabr. Buurma te Oude Schans, nr. 292, bouwjaar onbekend
Buitenroede: 18,50 m., ijzer, gelast, fabr. Buurma te Oude Schans, nr. 291, bouwjaar onbekend
As: gietijzer, gegevens onder de vulstukken, lengte ? m., doorboord
Vang: stalen bandvang met duimophanging
Bovenwiel of aswiel: 56 kammen, steek ? cm.
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 29 kammen, Spoorwiel: 71 kammenSteenschijfloop: 21 staven
Overbrengingsverhoudingen: 1:6,53
Belt- of stellinghoogte: 2,90 m.
Kruiwerk: voeghoutenkruiwerk, 8-spakige kruihaspel met kabel en haak.
Fram te Woltersum
Technische gegevens
Type: 8-kante stellingmolen
Functie : koren- houtzaagmolen
Inrichting : maalstenen en zaagramen
Vlucht: 19 m.,
Wieksysteem: Fokwieken met automatische remkleppen.
Binnenroede: 19,00 m., staal, gelast, fabr. Buurma te Oudeschans, nummer 71, bouwjaar 1977.
Buitenroede: 19,00 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Oudeschans, nummer 72, bouwjaar 1977.
As: Gietijzer, fabr. De Prins van Oranje te 's Hage, bouwjaar 1891, nummer 1379.
Vang: Vlaamse vang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 59 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bovenbonkelaar: 31 kammenSpoorwiel: 91 kammenSchijfloop pelwerk: 19 stavenSchijfloop maalwerk: 30 stavenOnderbonkelaar: 39 kammenKrukwiel: 31 kammenLuibonkelaar: 31 kammenRaffelwiel: 20 kammen
Overbrengingsverhoudingen: ?
Belt- of stellinghoogte: 6,50 m.
Werktuigen: ?
Kruiwerk: neutenkruiwerk, kruilier met kabel en haak.
Widde Meuln te Ten Boer (Historie en algemene gegevens zijn van de website zelf.)
Historie
Rond 1900 stonden er meer dan dertig molens langs het Damsterdiep. De Widde Meuln in Ten Boer is de enig overgebleven, complete en werkende molen uit deze reeks. De molen werd oorspronkelijk in 1839 als pelmolen gebouwd. Direct na de afschaffing van de belasting op het gemaal in 1855 werd de molen tevens uitgerust als korenmolen.Na ruim 80 jaar op windkracht gemalen te hebben, werd de Widde Meuln rond 1925 voorzien van een elektromotor. Aanvankelijk werd deze alleen op windstille momenten gebruikt. Langzamerhand nam de elektromotor het werk echter geheel over en werd de molen vanaf 1932 stapsgewijs onttakeld. In 1936 werd tenslotte de kap verwijderd. Hierna restte slechts de stenen onderbouw die bijna 70 jaar lang het dorpsbeeld bepaalde. De molen heeft vervolgens nog tot in de jaren vijftig elektrisch gemalen. In 2007 is de molen in oude glorie hersteld.
Algemene gegevens
Pelmolen "De Widde Meuln" werd in 1839 als pelmolen gebouwd door Jan van de Heide en Arend Cornelis Pol. In 1855 werd de molen tevens ingericht als korenmolen. In 1935 kwam de molen zonder hekken te staan en in datzelfde jaar werden roeden en stelling afgenomen. De kap volgde een jaar later. De romp herbergde toen een door een elektromotor aangedreven koppel maalstenen.De molen is een ronde stenen stellingmolen. De stelling werd aangelegd om de molen hoger te kunnen plaatsen, om zo een goede windvang te garanderen. De molen heeft een vlucht van ca 20.5 meter. Naast de molen van Ten Boer zijn nog maar vier soortgelijke molens in de provincie Groningen aanwezig. Uniek bij deze molen is de keuze van het bouwmateriaal. De molen is nl. niet van de voor Groningen gebruikelijke rode baksteen, maar van gele baksteen gebouwd.
Op deze molen heb ik een uitgebreide rondleiding gehad van Emile Nales. Hij is zowel op deze molen als op de Bovenrijge molenaar. Over de Bovenrijge later, nu eerst de details over de Widde Meuln. Zie ook de website http://www.widdemeuln.nl/
Speciaal aan de Widde Meuln zijn de roeden, deze zijn voorzien van losse geschroefde achterplaten om roestvorming in de roeden te voorkomen en te behandelen.
Daarnaast heeft de Widde Meuln een verlengde bovenas “Prins van Oranje, nr 565 uit 1868”. Het in en uit het werk zetten van de maalkoppels bij de Widde Meuln is niet gemakkelijk.
Hiervoor moet de molenmaker nog eens langs komen om dit aan te passen.
Het malen van graan in Groningen is nog niet echt het levens werk van de molenaars. Op dit moment hebben ze ca 700 kg graan staan en hier moeten ze voorzichtig mee omgaan om niet zonder te komen zitten.
Zie ook http://www.groningermolenhuis.nl/
Technische gegevens
Type: ronde stenen stellingmolen
Functie : korenmolen
Inrichting : 2 koppel maalstenen
Specificaties: Maalstenen: 2 koppels 16er kunststenen
Vlucht: 20,40 m.
Wieksysteem: Oud-Hollands
Binnenroede: 20,40 m., ijzer, gelast, fabr. Vaags, nummer 127, bouwjaar 2006
Buitenroede: 20,40 m., ijzer, gelast, fabr. Vaags, nummer 126, bouwjaar 2006
As: Gietijzer, fabr. De Prins van Oranje, nr. 0565, uit 1868
Vang: Stalen bandvang
Bovenwiel of aswiel: 60 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 31 kammen, Spoorwiel: 84 kammenSchijflopen: 26 staven
Belt- of stellinghoogte: 5,20 m.
Kruiwerk: Voeghouten kruiwerk
Bovenrijge te Ten Boer
Technische gegevens
Type: 8-kante stellingmolen
Functie : koren- houtzaagmolen
Inrichting : maalstenen en zaagramen
Vlucht: 10,50 m.
Wieksysteem: zelfzwichting met dwarsklepjes aan de enden, oudhollandse voorzomen.
Binnenroede: 10,50 m., hout
Buitenroede: 10,50 m., hout
As: hout met schenen, bouwjaar 1903.
Vang: ijzeren band met aan binnenkant houten vangblokken, met duim.
Bovenwiel of aswiel: 43 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: ?
Overbrengingsverhoudingen: ?
Belt- of stellinghoogte: 5,60 m.
Werktuigen: ?
Kruiwerk: neutenkruiwerk, 8-spakige haspel met ketting en haak.
Op deze molen hebben we de middag doorgebracht met een algemene rondleiding, het bedienen van de vang en de zelfzwichting van de wieken. De molen is als molengedeelte relatief klein en toch is het en volwaardige zaag-korenmolen met 1 zaag raam een lintzaag en draaibank aangedreven door de wind. Het binnen halen van een boom uit het water achter de molen is hand werk. Dit betekent dat er wel een lier in de molen aanwezig is om de boom naar binnen te trekken, maar het naar binnen halen is hand werk. Dit door en ketting wiel rond te trekken.
De weersverwachting was als volgt: (zie ook bracknell kaart van 27 februari)
Het is droog maar er is veel bewolking met af en toe een zonnestraaltje. De wind is hard en vlagerig, in het noorden tot 6 Bft uit westelijke richting. De molen stond op zuid-zuid-west en daar hebben we hem laten staan om de harde wind uit de wieken te nemen. Aan de zelfzwichting hebben een gewichtje gehangen zodat de jaloezieën iets dicht gaan. Nu moeten we de Korenmolen uit het werk halen en de Zaag in het werk zetten. Ook moeten we kijken of de zaagslede vrijstaat en het knabbelwerk niet bij. Om de zaag bij te zetten moet een bonklaar over een as geschoven worden en vervolgens met bouten vast gezet worden. Als dit gebeurd is kan de vang gelicht worden. Nu komt de krukas in beweging en zien we de zaag heen en weer gaan. De snelheid van de wieken is goed en het zagen kan beginnen. Ook het knabbelwerk wordt bijgezet. In de zaagslede zijn vier zagen gemonteerd en deze trekken soms flink aan de zaag. Hierop besluit Emile twee zagen te verwijderen om de zaag wat rustiger te laten lopen. Hiervoor moet eerst de molen gevangen worden. Dan kunnen de zagen weggenomen worden. Om deze zagen te verwijderen moeten de spieën aan de boven en aan de onderzijde (de hel) verwijderd worden. Als dit alles gebeurd is kan de vang weer gelicht worden en loopt de zaag rustig zonder aan de boom te trekken. Nu kunnen we goed en regelmatig zagen, soms moeten we even het knabbelwerk uit het werk zetten als de wind wat wegvalt. Als deze weer aantrekt kunnen we het knabbelwerk weer bij zetten. Ook moeten we regelmatig de borging van de boom contoleren en verstellen. Als de boom op de zaagslede is bevestigd en het zagen is begonnen moeten er zodra de

Ook hier komt weer en eind aan de dag en we besluiten te stoppen met zagen. De molen wordt stilgezet en het de zelfzwichting in wieken word open gezet daarna word de wiek aan de ketting gelegd. De deur naar de stelling wordt gesloten en de steen wordt bijgezet om extra ballast te hebben op de wieken. Ook de zaag blijft in het werk staan.
Beneden worden de deuren gesloten. En komt er weer een eind aan een mooie dag.
Onderstaande tekst komt van de Molen “Fram” te Woltersum en geeft de nodige informatie over het zagen op een houtzaagmolen. Daar waar de tekst niet overeen komt met de “Bovenrijge” wordt dit aangegeven. Ik heb dit stuk aangegrepen omdat dit wel een totaal beeld geeft van het zagen op een houtzaagmolen.
Wat is een zaag?

Uit deze tekening (afkomstig een publicatie van het Nederlandse Openluchtmuseum) blijkt dat de te zagen balk "stationair" was opgesteld. De raamzaag werd gedurende het zagen door het hout "getrokken".
De mechanisatie
In de ontwikkelingsgeschiedenis

Op de tekening ziet u dat er twee zaagramen aan de krukas zijn bevestigd. In de praktijk wordt overigens vooral de drieslag-krukas aangetroffen. In het geval van een drieslags-krukas zijn de krukken onderling in een hoek van 120 graden ten opzichte van elkaar geplaatst. Daardoor wordt een gelijkmatige krachtsverdeling bereikt. Aan elke kruk hangt een drijfstang (kolderstok) die aan de onderkant is verbonden met het zaagraam. In de onderstaande tekeningen is dit nog een keer schematisch weergegeven. Uit deze tekeningen blijkt dat de essentie van de uitvinding is geweest dat een ronddraaiende beweging werd omgezet in een zaagbeweging.
Krabbelwerk

Als u straks een keer klikt ziet u een foto van de zaagslede en het zaagraam. De foto is genomen voor het zaagraam. Het begin van deze stam (overigens een es) wordt op deze foto al gezaagd. Op de voorgrond ziet u het worteleind van de stam. Dit wordt als laatste gezaagd. Dus: Het hout wordt aangevoerd terwijl het zaagraam naar boven gaat. Het zagen gebeurd bij de beweging naar beneden.
De zaagslede
De zaagslede is een belangrijk onderdeel van een houtzaagmolen. De zaagslede is het transportmiddel voor de stammen en balken die we zagen. Op de Fram beschikken we over drie zaagramen elk zaagraam heeft immers een eigen aanvoer nodig. De zaagslede is eigenlijk niet veel meer dan een nogal langwerpig raamwerk. Het bestaat uit twee evenwijdig aan elkaar gelegen balken. Deze balken zijn aan elkaar verbonden door de sledehoofden. Op de zaagslede zijn over de hele lengte van de slede de zogenaamde zaagpollen geplaatst. Met behulp van deze zaagpollen worden de stammen vastgelegd op de zaagslede. In elk van de 'liggers' van de zaagslede is aan de onderkant over de hele lengte een gleug aangebracht. Deze gleuf valt over een aantal neuten die op de zaagvloer zijn aangebracht. De zaagslede. kan daardoor alleen naar voren of naar achteren bewegen. Een zijwaartse beweging is onmogelijk. De zaagslede wordt in de richting van het zaagraam verplaatst door het krabbelwerk. Het krabbelwerk zorgt ervoor dat een klein rondsel het tandheugel in beweging brengt die in de zaagslede is aangebracht.
Gereedschappen.
Op onze molen beschikken we over verschillende specifieke gereedschappen.
Spansleutels
Met de spansleutels worden de zagen in het zaagraam opgespannen. De sleutel van het bovenspanhoofd (de bovenkant van het zaagraam) wordt opgewigd met een ijzeren wig. Vervolgens wordt de sleutel met behulp van het excentriek als het ware "omhoog" gedraaid, waardoor de zaag maximaal op spanning wordt gezet. Zonder deze spanning zou de zaag direct gaan "lopen" wat betekent dat er niet recht wordt gezaagd.
Kantelhaken
Met een kantelhaak (het woord zegt het natuurlijk al) kan een stam worden gekanteld. Voor het kantelen van de stam gebruiken we een haak de past bij de diameter van de stam. De straal van de haak moet afgestemd zijn op de stamdiameter, anders zal de haak de stam niet goed "pakken"
De zaag is natuurlijk een belangrijk onderdeel. Op de Fram beschikken we over ongeveer 80 zagen. De zagen verschillen wat in lengte (143 en 147) cm. Het aantal tanden van deze zagen bedraagt 46 of 47. De afstand tussen de zaagtanden ("de steek") is 2,5 cm. Het scherpen (vijlen) van de zaag gebeurd in de vijlbank Het scherpen van een zaag gebeurd in een paar stappen. Allereerst wordt de zaagtanden allemaal even hoog gemaakt. Dit doen we door met een vijl over de tanden van de zaag te strijken. Vervolgens krijgt een zaagtand een `nieuwe´ punt door eerste de `borst´ van de de tand te vijlen. Daarna wordt de rug van de tand gevijld. Het goed scherpen van de zaag is een belangrijke voorwaarde om goed te kunnen zagen. Een scherp span zagen maakt bij het zagen een "helder" geluid. Zagen die bot geworden zijn veroorzaken een "brommend" geluid. Het is belangrijk om een span zagen tijdig te vervangen. Een bot stel zagen veroorzaak veel meer spanning tijdens het zagen. Bovendien dien heb je als houtzager veel meer werk als je de zagen te laat vervangt! Om goed te kunnen zagen moeten de zagen niet allen scherp zijn. De zagen moeten ook nog worden gezet. Dat wil zeggen dat de punt van de zaagtand een beetje baar buiten wordt gebogen. Dit gebeurd dus om en om naar links en naar rechts. Het gevolg is dat de zaagsnede een fractie breder is dat de dikte van het zaagblad. Dit is nodig om te voorkomen dat de zaag in het hout wordt vastgeklemd. Vooral bij taaie houtsoorten is het 'vastklemmen' van de zaag soms een probleem. Iepenhout is niet zo hard maar wel taai en veerkrachtig. De zaagsnede heeft de neiging om weer dicht te knijpen, met als gevolg dat de zagen in het hout vast kunnen gaan zitten. Bijkomend effect is dat de stam met het op en neer gaan van het zaagraam mee wil bewegen.
Pendelslag
Om te kunnen zagen moeten de zaagtanden een zekere snelheid hebben. Dat geldt voor een gewone handzaag immers ook. Probeer je met een handzaag heel langzaam te zagen, dan zal dat niet lukken. Voor de zagerij in onze molen geldt hetzelfde. We hebben al aangegeven dat de er alleen wordt gezaagd op het moment dat het zaagraam naar beneden gaat. De neerwaartse beweging begint vanuit stilstand, neemt in snelheid toe en eindigt ook weer in stilstand om direct weer door te gaan in de beweging naar boven. Dit betekent dat er voor gezorgd moet worden dat de tanden van de zaag alleen in het hout “bijten” als de zaagtand genoeg snelheid heeft .Het zaagraam beschikt daarvoor over strijkplaten zorgen dat het zaagraam op het moment dat er genoeg neerwaartse snelheid is naar voren wordt geduwd. De zaagtanden beginnen dan te zagen. Bij het afnemen van de neerwaartse snelheid (aan het einde va de slag) wordt het zaagraam naar achteren geduwd. De zaagtanden komen los van het hout en het zaagsel kan worden gelost.
Hoe snel het gaat
Bezoekers vragen ons vaak hoe snel het zagen van een stam gaat. U begrijpt het al.. dat hangt van de wind af. Toch kunnen we u wel een globale indruk geven. In onze molen betekent een omwenteling van de bovenas (de wieken) 2,33 omwentelingen van de krukas. Bij 15 omwentelingen per minuut draait de krukas 35 keer rond. Stel dat per opgaande beweging het krabbelrand een tandje vooruit wordt geschoven. Dat betekent in onze molen dat de zaagslede per minuut 35 mm vooruit wordt geschoven. Per uur dus ruim twee meter. De maximaal haalbare aanvoersnelheid hangt van een aantal factoren af. Een belangrijke factor is de snelheid van van de zaag. In de onderstaande tabel is dit schematisch weergegeven. Uit dit schema blijkt dat er met de ontwikkeling van de de wind-houtzaagmolen een enorme productiviteitssprong kon worden gemaakt. Met de handzaag (hier bedoeld als hand aangedreven raamzaag) kon men ongeveer 15 slagen per minuut maken. Met de komst van de houtzaagmolen ging het aantal slagen fors omhoog, daarmee ook de tandsnelheid en dus de aanvoersnelheid. Per "zaag" was er dus meer productie als gevolg van de hogere 'tandsnelheid'. Daar kwam nog bij dat de productiviteit van het personeel enorm steeg. In de klassieke – hand aangedreven- raamzaag werd één zaag opgespannen. In de molenraamzaag kunnen wel 10 zagen worden opgespannen. stel dat we een stam hebben van 5 meter waar zes planken uit gezaagd moeten worden (vijf zaagsneden dus) dan duurde dat voor de komst van de windmolen meer dan 20 uur. De windhoutzaagmolen klaart deze klus in 2,5 uur! Een enorme sprong vooruit!
Soort zaag - Omvangvan de slag- Bewegingen - Zaagtandsnelheid- Voeding Personeel
Handzaag 40 cm - 15 per min. - 20 m per min. - 2 cm per min. - 2 man 1 zaag
Molenraamzaag 40 cm - 40 per min. - 50 m per min. - 5 cm per min. - 1 man, meer dan 1 zaag
Machinale raamzaag 60 cm - 200 per min. - 200 m per min. - 30 cm per min. - 1 man, meer dan 1 zaag
Bandzaag nvt - nvt - 2000 m per min.- 1700 cm per min.- 1 man 1 bandzaag
De winderij op de Fram
Met behulp van de winderij worden de stammen uit het balkengat getrokken en op de slede geplaatst. Voor elk zaagraam is een "haalwerk" aangebracht. Het haalwerk wordt aangedreven met behulp van de beweging van het zaagraam. Als het zaagraam naar boven beweegt wordt door middel van een balk die op het zaagraam rust een haalarm aangetrokken. Deze arm grijpt in de tanden van het tandwiel wat aan de windas van het haalwerk is bevestigd. Het geheel van windassen, haalarmen etc noemen we de winderij. Om te voorkomen dat de windas terugloopt op het moment dat het zaagraam weer naar beneden gaat, is ook een teruglooppal aangebracht. Het haalwerk wordt bediend met behulp van twee stuurtouwen.
Het binnenhalen van een stam op de Bovenrijge gebeurt met een winderij, maar is geheel handkracht.
Het plaatsen van een stam op de Fram
De plaatsing van een stam op de zaagslede moet zorgvuldig gebeuren. Een stam met een beetje volume kan al gauw een kleine ton wegen. Met de winderij trekken we de stam via de sleephelling naar binnen. Als de stam in de buurt van winderij komt wordt de stam omhoog getrokken. Als dit gebeurd is trekken we de slede terug onder de vrijhangende stam. Bij Fram gebruiken ze daarvoor het haalwerk van het naastgelegen zaagraam.
Het wateren
Met wateren bedoelen we het opslaan van stammen in water, met als doel de groeistoffen uit de stam in het water af te vloeien. Dit voorkomt dat de stam gaat rotten. Een van de grootste vijanden van hout was het zogeheten droogrot. Dit werd veroorzaakt door gebruik van groen hout of door gebrek aan verzorging van verwerkt, gezond hout. Droogrot treedt op door een schimmelvorming die het hout in korte tijd vernietigt tot een poreuze, sponzige massa. Dit gebrek werd al vroeg opgemerkt. Een zeer oude tegenmaatregel was het wateren. Hiervoor werden de stammen langdurig (soms wel tot tien jaar)in water gelegd, zodat ze volkomen uitgeloogd werden. Pas dan werd er gezaagd en gedroogd. Verder zorgt het wateren er voor dat de hout als het eenmaal is gezaagd en echt wordt gebruikt minder gaat "werken".
De Lelie te Eenrum
Technische gegevens
Type: 8-kante stellingmolen
Functie : korenmolen
Inrichting : 1 koppel maalstenen
Vlucht: 23,60 m.
Wieksysteem: Oud-Hollands
Binnenroede: 23,60 m., staal ,gelast, fabr. Bremer te Adorp, nummer 217, bouwjaar 1980
Buitenroede: 23,60 m., staal ,gelast, fabr. Bremer te Adorp, nummer 218, bouwjaar 1980
As: gietijzer, fabr. L.I. Enthoven & Co. te 's Hage, bouwjaar 1879, nummer 657.
Vang: IJzeren hoepelvang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 69 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 35 kammen,
Kammenluitafel: 35 kammenLuiaswiel: 21 kammen,
Spoorwiel: 95 kammenMaalschijfloop: 26 staven
Overbrengingsverhoudingen: 1:7,20
Belt- of stellinghoogte: 10,80 m.
Kruiwerk: voeghoutenkruiwerk, kruilier met doorlopende kruiketting.
De Vier Winden te Pieterburen
Technische gegevens
Type: 8-kante stellingmolen
Functie : koren- pelmolen
Inrichting : maal- en pelstenen
Vlucht: 21,00 m.
Wieksysteem: Oud-Hollands
Binnenroede: 21,00 m., staal, gelast, fabr. Bremer, nummer onbekend, bouwjaar 1973
Buitenroede: 21,00 m., staal, gelast, fabr. Bremer, nummer onbekend, bouwjaar 1973
As: gietijzer, fabr. De Prins van Oranje, nummer en jaar onder vulstukken
Vang: IJzeren bandvang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 63 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 33 kammen,
Kammenluitafel: 35 kammenLuiaswiel: 24 kammen,
Spoorwiel: 97 kammenPelschijfloop: 20 staven,
Steenschijfloop: 27 staven
Overbrengingsverhoudingen: Pelwerk: 1:9; maalwerk: 1:6,86
Belt- of stellinghoogte: 5,70 m.
Werktuigen: Op de begane grond bevinden zich een kleine handaangedreven waaierkast en een koppel motorstenen.
Kruiwerk: voeghoutenkruiwerk, kruilier met kabel en haak.
De Jonge Hendrik te Den Andel
Technische gegevens
Type: 8-kante stellingmolen
Functie : koren- pelmolen
Inrichting : maal- en pelstenen
Vlucht: 22,00 m.
Wieksysteem: zelfzwichting, Dekker, Van Bussel, remkleppen.
Binnenroede: 22,00 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Adorp, nr. 219, bouwjaar 1981
Buitenroede: 22,00 m., staal, gelast, fabr. Dunning-Bremer te Adorp, nr. 294, bouwjaar 2004
As: gietijzer, fabr. J.M. de Muinck Keizer te Martenshoek, nummer 110, bouwjaar 1903.
Vang: Stalen bandvang met korte haak en een wipstok
Bovenwiel of aswiel: 65 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 34 kammenKammenluitafel: 26 kammenLuiaswiel: 21 kammenelevatorwiel: 10 kammenSpoorwiel: 97 kammenPelschijflopen: 19 stavenMaalschijfloop: 25 staven
Overbrengingsverhoudingen: 1:6,46 en 1:9,76
Belt- of stellinghoogte: 7,80 m.
Kruiwerk: neutenkruiwerk, kruilier met doorlopende ketting.
Hollands Welvaart te Mensingeweer
Technische gegevens
Type: 8-kante stellingmolen
Functie : koren- pelmolen
Inrichting : maal- en pelstenen
Vlucht: 21,50 m.
Wieksysteem: Fokwieken
Binnenroede: 21,50 m., ijzer, gelast, fabr. Derckx, nummer en bouwjaar onbekend
Buitenroede: 21,50 m., ijzer, gelast, Derckx, nummer en bouwjaar onbekend
As: Gietijzer, fabr. De Prins van Oranje te 's Hage, nummer 1177, bouwjaar 1878
Vang: Vlaamse blokvang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 67 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 35 kammenKammenluitafel: 35 kammenLuiaswiel: 21 kammenElevatorwiel: 10 kammenSpoorwiel: 95 kammenSteenrondsel: 31 stavenPelrondsel: 20 staven
Overbrengingsverhoudingen: Maalstenen 1:5,85; pelstenen 1:9,07
Belt- of stellinghoogte: 9,40 m.
Kruiwerk: voeghoutenkruiwerk , kruilier met kabel en haak.
De Ster te Winsum
Technische gegevens
Type: 8-kante stellingmolen
Functie : koren- pelmolen
Inrichting : maal- en pelstenen
Vlucht: 22,40 m.
Wieksysteem: Oud-Hollands en Zelfzwichting
Binnenroede: 22,40 m., staal, gelast, fabr. Buurma te Adorp, nummer en bouwjaar onbekend.
Buitenroede: 22,40 m., staal, gelast, fabr. Buurma te Adorp, nummer en bouwjaar onbekend.
As: Gietijzer, fabr. De Prins van Oranje te 's Hage, bouwjaar 1887, nummer 1329.
Vang: bovenste helft Vlaamse vang, onderste helft ijzeren hoepelvang, met duim.
Bovenwiel of aswiel: 76 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 34 kammenKammenluiwerk: 31 kammenLuiaswiel: 20 kammenSpoorwiel: 106 kammen2 Pelschijflopen: 20 stavenSteenschijfloop: 28 staven
Overbrengingsverhoudingen: Pelwerk: 1:11,85; maalwerk: 1:6:46
Belt- of stellinghoogte: 7,10 m.
Kruiwerk: voeghoutenkruiwerk, electromotor op kruilier, doorlopende ketting.
De Vriendschap te Winsum
Technische gegevens
Type: 8-kante stellingmolen
Functie : korenmolen
Inrichting : 1 koppel maalstenen
Vlucht: 22,50 m.
Wieksysteem: Zelfzwichting
Binnenroede: 22,50 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Adorp, nummer 212, bouwjaar 1976.
Buitenroede: 22,50 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Adorp, nummer onbekend, bouwjaar 1952.
As: Gietijzer, fabr. De Prins van Oranje te 's Hage, bouwjaar 1890, nummer 1373.
Vang: Vlaamse vang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 60 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bonkelaar: 31 kammenKammenluitafel: 31 kammenLuiaswiel: 20 kammenSpoorwiel: 97 kammen2e Luiwerkwiel grijpend op spoorwiel: 19 kammenSchijfloop-tussenloper: 29 stavenSterrewiel maalstenen: 30 kammen
Overbrengingsverhoudingen: 1:6,70
Belt- of stellinghoogte: 7,80 m.
Kruiwerk: neutenkruiwerk, kruilier met kabel.
Krimstermolen/Phoenix te Zuidwolde
Technische gegevens
Type: 8-kante grondzeiler
Functie : poldermolen
Inrichting : 2 vijzels
Vlucht: 24,25 m.
Wieksysteem: zelfzwichting, Dekker, remkleppen.
Binnenroede: 24,25 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Adorp, nummer onder Dekkerprofiel, bouwjaar 1978.
Buitenroede: 24,25 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Adorp, nummer onder Dekkerprofiel, bouwjaar 1978.
As: gietijzer, fabr. J.M. de Muinck Keizer te Martenshoek, nummer 141, bouwjaar 1908.
Vang: Vlaamse vang met duim
Bovenwiel of aswiel: 65 kammen
Overige molen- of aandrijfwielen: Bovenbonkelaar: 42 kammenSpoorwiel: 67 kammenSchijfloop groot: 37 stavenSchijfloop klein: 36 stavenOnderbonkelaar groot: 41 kammenOnderbonkelaar klein: 37 kammenVijzelwiel groot: 47 kammenVijzelwiel klein: 39 kammen
Overbrengingsverhoudingen: Grote vijzel: 1:2,4; Kleine vijzel: 1:2,7
Kruiwerk: voeghoutenkruiwerk, kruilier met doorlopende ketting.
De Jonge Held te Groningen/Leegkerk
Technische gegevens
Type: 8-kante grondzeiler
Functie : poldermolen
Inrichting : vijzel
Vlucht: 19,20 m.
Wieksysteem: Zelfzwichting en Van Bussel en remkleppen.
Binnenroede: 19,20 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Adorp, nummer onbekend, bouwjaar 1970.
Buitenroede: 19,20 m., staal, gelast, fabr. Bremer te Adorp, nummer onbekend, bouwjaar 1970.
As: Gietijzer, fabr. De Prins van Oranje te 's Hage, bouwjaar 1891, nummer 1377.
Vang: Vlaamse blokvang met duim.
Bovenwiel of aswiel: 57 kammen, steek 12,3 cm.
Overige molen- of aandrijfwielen: Bovenbonkelaar: 33 kammenOnderbonkelaar: 40 kammen, steek 11,5 cm.Vijzelwiel: 29 kammen
Overbrengingsverhoudingen: 1:2,38
Kruiwerk: neutenkruiwerk, kruilier met doorlopende ketting.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten