woensdag 10 september 2008

Verslag No. 43 van de leerling op molen “De Ster” te Utrecht

Dit is alweer mijn 43e dag als leerling molenaar.
Vandaag zijn Jantine en ik te gast op Molen de Ster te Utrecht. De aanwezige molenaar is Piet van Os, verder zijn ook de volgende personen aanwezig geweest Janneke, Joos en Rob en zei hebben zich voornamelijk bezig gehouden met het zagen. Daarnaast liep er ook een rondleider om bezoeker te vertellen over de molen.
Het weersvooruitzicht is als volgt: Vrijdag is het in het hele land bewolkt en regent af en toe. Geleidelijk wordt het in de avond vanuit het zuidwesten droog. De wind is zuid tot zuidoost en matig, kracht 3 tot 4, aan de kust en op het IJsselmeer vrij krachtig tot krachtig, 5 of 6. In de avond en nacht klaart het van het zuidwesten uit op, maar vooral in de kustgebieden is er nog kans op buien. Het minimum komt uit op een graad of 15. In de nacht gaat de wind iets toenemen. Zaterdag is het wisselend bewolkt en met name in de kustgebieden kunnen enkele buien vallen. Naarmate de dag vordert neemt landinwaarts de kans op een buitje af. 's Middags wordt het zo'n 21 graden. De zuidelijke wind is meest matig en aan de kust en op het IJsselmeer krachtig of hard. 3 tot 4 Bft.
zie ook plaatje met de prognose.
Het programma voor vandaag 06-09-2008 gelet op het weerziet er als volgt uit:
We starten met bedrijfsklaar maken, daarna Gaan we zagen. Er licht al een balk Robina op de zaag slede. (Met de robinia of valse acacia wordt in Nederland en Vlaanderen Robinia pseudoacacia bedoeld. Robinia wordt als parkboom veel in steden aangeplant, omdat deze plant niet alleen als een mooie verschijning met mooie bloemen wordt gezien, maar ook goed tegen vervuiling is bestand. Als productieboom levert hij hardhout van duurzaamheidklasse 1, met een zeer hoge weerstand tegen aantasting door insecten en rot.Ter info: Ik heb nog geen enkele robina gezien zonder rotte binnenkant) De opdracht voor deze balk is om er planken van een duim (stichtse duim) dikte uit te zagen. Terwijl dat gebeurt wordt er uit het water een Iep gehaald en hier van moet bepaald worden hoe er mee gezaagd gaat worden en hoe de boom op de zaagslede moet komen. We beginnen met het bedrijfsklaar maken en laten draaien van de molen. We kijken of het krabbelwerk vrijstaat, dan gaan we naar de stelling en maken we de roekettingen en de bliksemafleider los. We gaan naar de kapzolder en smeren het halslager, penlager en de bronzen tegel. Omdat De koningspil uit het werk staat moeten we deze eerst in het werk zetten. Dit is tevens de aandrijving van de zaag. Alleen bij matig wind wordt de koning uit het werk gehaald, dan kan de molen echt onbelast toch voor de Prins draaien. Op bijgaande foto zie je dat de as van de koning uit zijn werk staat er is een mooie ophanging gemaakt waarin de as wordt geparkeerd als de molen onbelast moet kunnen draaien. Door het weghalen van de ophanging en het in het werk duwen van de koning en het lageren met de pokhouten slof, staat de zaagaandrijving weer bij. Er kunnen zich 2 kleinere problemen voordoen bij het in het werk zetten. 1. De kammen van de bonkelaar kunnen recht tegenover de kammen van het bovenwiel zitten. In dat geval moet er met handkracht de bonkelaar iets gedraaid worden om de kammen in elkaar te laten vallen. 2. Door de stand van het bovenwiel kan het zijn dat de pokhouten slof niet in de uitsparing geschoven kan worden. Als dit gebeurt moet met het bovenwiel iets verdraaien. Dit doen we door het wiekenkruis iets te verzetten. Het eerste probleem deed zich voor, van het tweede probleem hadden we geen last. Omdat de kneppel boven ook nog door een pen is beveiligd moeten we deze eerst losmaken. Hierna kunnen we naar beneden om de molen op te zeilen. Beneden gekomen moeten we een stuk rechtsom (ruimend) kruien van Oost naar Zuidzuidwest. Hiervoor wordt de bezetketting losgemaakt en ook de kruiketting, want deze moet verlegd worden om de molen te kruien. Deze molen kruit vrij gemakkelijk en na een aantal keren verleggen van de kruiketting staat de molen in de juiste richting. We maken de bezetketting weer vast en spannen de zaak en zetten dan een ketting aan de spaak om teruglopen te voorkomen. Dan kunnen we zeil voor gaan leggen. De wind is matig kracht 3/4 Bft, en omdat we gaan zagen en het feit dat we in Utrecht last hebben van een mindere biotoop leggen we 4 vollen voor. Daarnaast is deze molen wel uitgerust met fokwieken met remkleppen die vooraf ingesteld zijn. Dus als het te hard gaat, zorgen de remkleppen dat het geheel weer vertraagd. Het weer is bewolkt en later wordt het zonnig. Het 1e en 3e zeil zijn van dik wit katoen het 2e en 4e zeil zijn van WK77. Het eerste zeil is pas vorige week aangebracht en omdat het het katoen nog moet rekken hebben ze het zeil wat hoger gehangen dan gebruikelijk is. Met het voorleggen hebben we dan ook twee zaken waar we op moeten letten. 1. De kikkerlijnen komen nog niet goed overeen met de kikkers, waardoor het zeil iets scheef komt te hangen. 2. De zwichtlijnen aan het zeil is nog er stug en dit beïnvloed het vastzetten van de lijnen. Als we dit zeil voor hebben liggen, maken we de pal vast en de kneppel los. Dan kunnen de andere zeilen voorgelegd worden, hier hebben we geen last problemen mee en als we dan alle zeilen hebben gedaan, kunnen we de bescherming voor het publiek plaatsen. We lichten de vang en de molen draait direct al met een flinke snelheid. Dat beloof wat voor het zagen straks. Eerst gaan we koffie drinken en dan gaan we zagen.

Na de koffie gaan we zagen, maar om hiermee te kunnen beginnen moeten we eerst de zagen instellen. Hiervoor moet het zaagraam stilstaan en daarvoor moeten we de molen vangen. Maar het vangen alleen is niet voldoende ook het zaagraam moet goed staan om de zagen te kunnen verwisselen. Of het zaagraam goed staat kun je niet aan de stand van de wieken zien, je moet dus binnen kijken of dit goed staat, daarvoor moet je minimaal met zijn tweeën zijn. Als de zaag in de goede stand staat kunnen we de zagen instellen. Piet zoekt de zagen uit en de afstandsbokken en samen met Jantine en Janneke stellen zij boven de zaak in. Ik ga met Rob in het kot en wij zorgen voor het instellen van de zaag bladen aan de onderkant. De zagen liggen niet allemaal op de zelfde hoogte de eerste en de laatste zaag liggen altijd voor de dan volgende twee zagen die ernaast liggen en dit gaat zo door tot alle zagen in een soort ovaal liggen. Dit heeft te maken met het eindigen van het te zagen hout als de buitesten zagen als eerste door het hout zijn, kan dit geen belemmering meer zijn voor de andere zagen. De reden van het (een klein beetje) schuin naar voren staan van de zagen is dat alle tanden van de zaag moeten meewerken aan het houtverspanen. Wanneer de zagen recht door het hout zouden gaan dan verrichten de tanden (of de tand) die het meest naar voren staan (of staat) al het werk. Met de spansleutels worden de zagen in het zaagraam opgespannen. De sleutel van het bovenspanhoofd (de bovenkant van het zaagraam) wordt opgewigd met een ijzeren wig. Vervolgens wordt de sleutel met behulp van het excentriek als het ware "omhoog" gedraaid, waardoor de zagen op gelijke spanning worden gezet. Bij verschillende spanningen kunnen de zagen gaan "lopen" wat betekent dat er niet recht wordt gezaagd.Nu kunnen we de vang weer lichten omdat we aan het zaagraam niets meer hoeven te doen. Als de molen weer draait moet de te zagen balk nog goed ingespannen worden op de zaagslede. De balk ligt al op de losse dwarsbalken (schotels) die op de leiers liggen. Op deze schotels liggen plankjes om de balk te ondersteunen. Omdat deze balk al is gekantrecht heeft deze een vlakke onderzijde. Nu gaan we de balk vastzetten, dit doen we door balkijzers in de pollen te steken en vervolgen vulhout en wiggen onder de balkijzers te steken. Dan worden de balkijzers met een wurgtouw vastgezet. Als alle wurgtouwen vastzitten worden de wiggen onder de balkijzers nog aangeslagen om de spanning zo hoog mogelijk te krijgen. Nu kan het zagen dan beginnen. De zaagslede wordt eerst een stuk richting zaag geschoven door aan het krabbelrad te draaien. Als de balk dicht genoeg bij is wordt het krabbelrad bijgezet door het touw te lossen wat de krabbelarm en krabbelaar van het krabbelrad weghouden. Dan doet de wind het werk. Janneke, Jantine en ik houden ons nu bezig met het zagen, waarbij we op de volgende zaken moeten letten. De snelheid mag niet te laag worden, als dit zo is wordt het krabbelwerk gestopt. Ook moeten zorgen dat het gezagen gedeelte zo snel mogelijk wordt ondersteund door een schotel onder het gezagen deel te plaatsen, ook een balkijzer, wiggen en wurgtouw moeten worden aangebracht. Daarnaast wordt een touw om de gezaagde delen geknoopt om dit bij elkaar te houden. Steeds word aan de te zagen kant de verankering weggehaald en aan de andere zijde weer aangebracht. Zo wordt deze balk in een aantal uren gezaagd tot planken. Intussen wordt alweer voorbereidend werk gedaan voor het volgende zaag werk. In het water waaraan de molen grenst liggen al stammen van verschillende boomsoorten te wachten op hun zaagbeurt. Dit wachten noemt men wateren. Het (het nut) wateren van hout is een verhaal op zich waarbij de opvattingen ook nog eens niet eensluidend zijn. Zeker voor wat de verschillende houtsoorten aangaat. Anders dan nu kwam het hout vroeger altijd via het water in de vorm van vlotten naar de molen. Voordat er gezaagd werd lag het hout in het water (de balkhaven) geparkeerd als voorraad nog te zagen stammen. Door het uitspoelen van voedingsstoffen wordt het hout minder interessant voor houtvernielers (de schimmels etc.). Hout neemt de vochtigheid van z'n omgeving aan. Maar door het kwijtraken de m.n. de hygroscopische suikers zou dat minder worden. Het hout werkt dan minder. Verder hebben we dan nog de interne spanningen in het hout (denk daarbij aan het reactiehout dat gevormd wordt bij de aanhechting van de stammen aan de stam) die ook zouden verminderen door het wateren. Tot zover het algemene verhaal. Over het nut van het wateren voor de diverse houtsoorten bestaat voor een aantal houtsoorten verschil van mening. Voor b.v. iep en eik is het oordeel wel weer eensluidend: zeker wateren. Droogrot treedt op door een schimmelvorming die het hout in korte tijd vernietigt tot een poreuze, sponzige massa. Dit gebrek werd al vroeg opgemerkt. Een zeer oude tegenmaatregel was het wateren. Wanneer er bij waterend hout maar geen zuurstof kan komen dan blijft het hout goed. Ook bij heel langdurig wateren. Zo is er het verhaal van iepen stammen (bij een bezemfabiek) die in de oorlog voor de Duitsers verborgen waren en na de oorlog vergeten waren en pas na tien jaar weer boven water kwamen: eersteklas hout. Gebruikelijk was zo'n periode van tien jaar niet. Een jaar wateren is genoeg. Meer kan geen kwaad maar levert de houthandelaar alleen maar renteverlies op.
Sommige houtsoorten zijn beter bestand tegen houtvernielers dan anderen. Eik (en ook Robinia) bevat relatief veel looizuur.
Pas dan werd er gezaagd en gedroogd. Verder zorgt het wateren er voor dat de hout als het eenmaal is gezaagd en echt wordt gebruikt minder gaat "werken". Piet en Joos zoeken een stam uit welke vervolgens los gemaakt moet worden omdat alle stammen door middel van krammen aan een ketting vast aan elkaar zitten om wegdrijven te voorkomen. Hiervoor moet Piet het water in. Daarvoor trekt hij eerst zijn lieslaarzen aan, om vervolgens de krammen uit de gekozen stam te halen, zodat deze dan door de winderij naar binnen getrokken kan worden. De winderij werkt niet op een aandrijving vanuit de molen maar deze is elektrisch aangedreven. Daarnaast kan de winderij de stam niet rechtstreeks op de zaagslede trekken. De stam kan opgetrokken worden tot naast de zaagslede. Eerst wordt de stam op de sleephellingontdaan van de bast. Omdat er een grote ketting om de stam zit moeten er ander hulpmiddelen, iepen of stalen rollen worden ingezet om niet de sleephelling te vernielen. Langzaam word de stam de zaagloods ingetrokken. Intussen heeft Piet gekeken welke houtsoort er naar binnengebracht wordt. In dit geval is het iepenhout. Dan volgt er een discussie tussen de heren om te bepalen hoe deze stam gezaagd moet gaan worden. Uiteindelijk wordt er voor gekozen de boom op de volgende manier te zagen. De boom wordt gekantrecht. Aan weerszijden wordt een schaaldeel en een plank eraf gezaagd. Het stuk dat overblijft (33 cm) is groot genoeg voor een balk voor kaprollen en nog enige planken. Een zaag geplaatst en dan 66 mm verder aan beide zeiden. Deze 66 mm is de dikte van de sleephelling planken. Nu bekend is hoe er er gezaagd gaat worden. Kan de stam op de juiste manier op de zaagslede worden gelegd. Het zagen van Robina tot planken is inmiddels voltooid en de zaagslede wordt door de winderij terug getrokken naar de uitgangspositie. Hiervoor hebben we eerst alle gezaagde delen weggenomen evenals de schotels, balkijzers, wiggen en wurgtouwen. Als de zaagslede weer in de oorspronkelijke positie is worden de schotels weer neergelegd. Dan wordt met een speciale takel de stam naar de zaagslede gebracht, hier wordt deze in de juiste positie gedraaid en dan wordt de stam weer verankerd op de zaagslede. Als de Stam ongeveer in de juiste positie ligt wordt deze ondersteund door wiggen en aan de boven zijde worden 2 kramijzers in de stam en op de leier aangebracht kramplaten geslagen. Dit doet men om rollen te voorkomen. Dan wordt opnieuw de molen gevangen om de zagen weer in te stellen. Eerst wordt er bepaald welk type zaag er gebruikt gaat worden, dit heeft te maken met de zaagzetting die nodig is om iepen te zagen. Er wordt gekozen voor een zetting van 0,5 omdat iepenhout een harde houtsoort is. De juiste zagen worden gezocht evenals het aantal en dan moet er weer iemand in het kot om onder de zagen in te stellen. Joos blijft boven en Jantine en ik gaan in het kot. Met vereende krachten en op aanwijzing van Joos worden de zagen ingesteld om ze vast te zetten brengt Joos ze op voorspanning. Zowel in het kot al boven worden weer afstandhouders tussen de zagen aangebracht. Als we de zagen hebben ingesteld kunnen we het kot verlaten en is het tijd geworden om de molen weg te zetten. Deze klus wordt door Jantine en mijzelf gedaan waarbij Piet achteraf controleert of alles oké is. De handelingen bestaan uit het afzeilen en klampen van de zeilen. In dit geval in willekeurige volgorden van roeden. Het klampen gaat wat anders dan bij een oud Hollandse wiek. Bij de Fokwieken worden de zeilen in de fok geklampt. Als dat gebeurd is worden de roeketting en de bliksem afleider vastgemaakt. Dan kunnen we de kneppel vast zetten en de Pal losmaken ook hangen we het vangtouw weg. Dan gaan we naar boven waar we de veiligheidspin van de kneppel er weer inzetten en we noteren de tellerstand. De koning blijft in het werk. Onderweg naar beneden doen we de lichten uit en beneden gekomen noteren we de tellerstand en Piet vult het dienstformulier in. Wij vullen nog het maalboek en dit wordt door Piet afgetekend. Dan komt er weer een eind aan een mooie ervaring op een zaag molen. We komen graag nog een keer terug.

Foto’s zijn geplaatst op http://picasaweb.google.nl/Nederlandse.molens/DeSterUtrecht#

Ps. Een aantal Italic teksten zijn door de molenaar aangepast, deze wetenschap komt dus van hem. Bedankt Piet.

Geen opmerkingen: